Epitaaf voor Aleppo

5 oktober 2016

Maandenlang onderhandelden Kerry en Lavrov over een wapenstilstand in Syrië. Begin oktober braken de VS de gesprekken af uit woede over de Russische en Syrische bombardementen op Aleppo. Ex-diplomaat Marcel Kurpershoek maakt de balans op: Obama wil ongeschonden zijn eindstreep halen. Assad maakte handig gebruik van de tijdwinst. En Poetin heeft de bakens in het Midden-Oosten grondig verzet. 'Poetin beschouwt Assad mogelijk als een Syrische Ramzan Kadyrov, zijn brute zetbaas in Grozny die in Tsjetsjenië het islamitisch geïnspireerde verzet brak'. 

new cold war version 6 copyIllustratie Nanette Hoogslag

door Marcel Kurpershoek

De Amerikaanse minister Kerry heeft Poetin, en president Obama, in Syrië onschatbare diensten bewezen. Dat zeggen bronnen in de Amerikaanse National Intelligence, aangehaald door de New York Times van 29 september. Dankzij de eindeloze onderhandelingen met zijn Russische collega Lavrov over een staakt-het-vuren en een politieke overgang, wonnen Rusland en Iran tijd om Assad te hulp te snellen. De humanitaire rampen die zij veroorzaakten leidden tot diplomatiek misbaar. Maar niet tot tegenmaatregelen. Nu is het overleg tussen Rusland en de VS stilgelegd. Maar zonder ook militaire druk zal er niets veranderen – iets wat Obama jaren heeft afgewezen. In zijn laatste weken in het ambt is het lastig het roer om te gooien.

{slider Volledige tekst|closed|icon}

Geen twijfel mogelijk dat Kerry door Lavrov aan het lijntje werd gehouden.  Anders dan de EU stelt Moskou ouderwets eer in ‘hard power.’ De Russische ‘soft power’ is het vermogen om glashard ontkennen wat als een paal boven water staat – zoals het bombarderen van een VN-konvooi - en andere kunstjes uit het Sovjet agitprop-handboek. Moeilijker te bewijzen is dat Lavrov ook de stille wens van Obama vervulde: de finish halen zonder in het Midden-Oosten tegen Rusland of Iran op te lopen.

Kerry Lavrov SyrieMaandenlang onderhandelden Kerry en Lavrov over een wapenstilstand. Aan het gepalaver is een einde gekomen

Vertoon van Europees onvermogen

Dat pad is Obama ingeslagen na augustus 2013 toen hij zijn eigen ‘rode lijn’ over de inzet van gifgas door Assad negeerde. Daar ging aan vooraf dat de Britse premier Cameron geen steun van het parlement wist te krijgen voor militaire actie tegen Assad – tot ontsteltenis van de Fransen die wel bereid waren. Iedere kritiek op het Syriëbeleid van Obama moet daarom beginnen met dit vertoon van Europees onvermogen. Te meer omdat Europa door de honderdduizenden Syriërs die aan het geweld proberen te ontsnappen meer geraakt wordt door de Syrische crisis dan de VS.

Obama’s wegkijken dateert van vóór de golf vluchtelingen die aanspoelde op de Europese kusten. En van vóór de opmars van de extremisten van IS en Nusra Front, twee loten aan de al-Qaeda stam.

Obama’s ultimatum werd ingewisseld voor de VN-operatie om chemische wapens uit Syrië te verwijderen; en daarmee was de noodzaak om militair in te grijpen vervallen. Vervolgens kwamen de succesvolle Amerikaanse onderhandelingen met Iran die in de zomer van 2015 leidden tot het nucleaire akkoord. In september 2015 intervenieerde Rusland in Syrië en dat leidde in 2016 weer tot de Amerikaans-Russische besprekingen over een staakt-het-vuren.

Iedere fase gaf lucht aan het Assad-regime. En tijdwinst voor Obama. Toen de mobilisatie van de Libanese Hebzollah en sji’itische milities uit Irak en Afghanistan door Iran de rebellen niet stopte, schoten de Russische luchtmacht en militairen te hulp.

Een ander keerpunt was de Amerikaanse voorwaarde om militaire steun alleen in te zetten tegen IS, en niet tegen Assad. Voorspelbaar versterkte dat de extremisten van IS en andere groepen: die hadden het geld, de wapens en de vrijheid om hun tegenstander zelf te kiezen. Dat kwam het Assad-regime in de beeldvorming goed uit: de keuze is tussen een rationeel opererende regering in Damascus of wildemannen belust op een Apocalyps. Om die keuze aan te scherpen streed het regime zelf met voorrang tegen de gematigde oppositie en liet IS in de Syrische stad Raqqa met rust.

Aleppo febr 2016Assad heeft gezworen Aleppo te heroveren.

Zo rolde de crisis naar de huidige catastrofe in Aleppo. Machteloos en verward ziet het Westen toe hoe burgers in een aan Turkije – mogelijk EU kandidaat – grenzend land bij honderdduizenden worden afgeslacht. Een triest unicum in de periode na de Koude Oorlog.

Verbaal bewoog Kerry mee op het ritme van de manoeuvres die in Moskou, Teheran en Damascus worden uitgestippeld. Op de Genève-conferentie in 2014 hoorde ik hem het Assad-regime nog afschilderen als ‘de grootste magneet voor terrorisme’. Hij bedoelde daarmee dat Assads wrede onderdrukking extremisme opriep. Begin dit jaar had Kerry het al over de onvermijdelijkheid van een ‘plan B’ als Rusland niet te goeder trouw meewerkt aan een staakt-het-vuren en een politieke oplossing. Nu verkondigt hij al maanden dat er geen sprake is van een ‘plan B’, ongeacht of Rusland zich aan afspraken houdt of niet. Het is duidelijk dat Kerry dus geen enkel instrument heeft om met succes te onderhandelen. Praten werd product en doel op zichzelf.

Waarom de strategie van Assad werkt

De vraag hoe de diepere problemen van Syrië en Irak moeten worden aangepakt  werd de afgelopen twee jaar opzijgeschoven. Obama besloot om alleen in actie te komen tegen IS dat aanvallen steunt op burgers in het Westen. Maar die agenda van uitstel is achterhaald door Aleppo. Dat viel te voorzien. Er is geen beter moment voor Rusland en Iran om voldongen feiten te scheppen dan deze nadagen van Obama. Wie niet stekeblind was, weet dat het werkelijke doel van Assad en zijn bondgenoten altijd is geweest de eindoverwinning en het herstel van de greep op het hele land. Daar zal hij binnenkort in slagen.

Obama heeft de triade van de Assad-alliantie (Assad, Iran, Rusland) geen strobreed in de weg gelegd. Sterker, zijn beleid heeft de afgelopen jaren wezenlijk bijgedragen aan de politieke overleving van Assad. Verbaal oefenden de VS harde kritiek uit op de oorlogsmisdaden van het regime. Maar achter die façade was een gehavende Assad voor Obama aantrekkelijker dan andere risico’s: een ineenstorting van het regime die extremisten ruim baan geeft; en het gevaar van langdurige Amerikaanse betrokkenheid in een land dat voor de VS alleen van belang is vanwege de veiligheid van Israël.

obama assad

Machiavellistisch? Cynisch? Op het punt van idealisme, verpakt in de taal van democratie en vrijheid, stak George W. Bush torenhoog uit boven Obama. Alleen liep het met het idealisme van Bush in de praktijk anders af. Obama was onwrikbaar in zijn ‘strategische onverschilligheid’ voor Syrië. Dat was zijn afweging van het Amerikaanse belang. Hij lette ook goed op de stemming onder de kiezers. Die kijken niet naar het verband tussen Assad en IS, maar wel naar de aanslagen van IS op Amerikaans en Europees grondgebied. In het geval van Syrië betekende dat een streep door de rekening van de humanitaire interventionisten. De focus werd vernauwd tot het politiek veilige contraterrorisme.

Dat betekent niet dat Obama geen hart heeft. Wel dat hij het als zijn missie ziet om in geval van twijfel geen actie te ondernemen, ook als dat emotioneel moeilijk is. Neem in gedachten plaats in de Oval Office, kijk naar de geopolitieke spanningen van de Zuid-Chinese zee tot Oekraïne tot het Midden-Oosten en de Golf. Kijk naar het animo onder de Amerikaanse kiezer na de verspilling van triljoenen in buitengewesten als Afghanistan en Irak. En waag je dan zelf aan de afweging over Syrië, wetend dat het tribunaal van de geschiedenis met jou als eerste zal afrekenen.

Of Obama in Syrië het juiste besluit nam, kan alleen met wijsheid achteraf worden vastgesteld. Steeds vaker wordt gezegd: geen actie ondernemen heeft ook een prijs. Wat  is het effect van het ontbreken van militaire druk op het Assad-regime op zijn bereidheid om mee te werken aan politieke verandering? Is er geen middenweg tussen helemaal geen militaire druk uitoefenen en het regime wegvagen?

Operatie Poetin

Zoals Kerry zijn retoriek bijna fluisterend van toon veranderde, zo ging het ook met de politieke ‘transitie’ die centraal stond in de VN-afspraken van 2012. Al dan niet stilzwijgend wordt steeds meer rekening gehouden met aanblijven van Assad. De toevoeging ‘voorlopig’ maakt dat makkelijker te ventileren. Dat komt door het Russische ingrijpen. Alleen daarom al is de operatie voor Poetin een succes. Hij is slim genoeg om niet als Bush openlijk victorie te kraaien, maar heeft er aanzienlijk meer reden toe.

Als Assad Aleppo heeft overmeesterd, kan Idlib aan de beurt komen. Dat zal op nog minder politieke weerstand stuiten aangezien daar het Nusra Front heerst, nu onder de naam van Levant Bevrijdingsfront. Over de rest van het noorden kan onderhandeld worden met Turkije. IS in de Eufraatvallei is in militair opzicht het minste probleem. Gezien de nuttige diensten die IS hen heeft bewezen kunnen Assad en Iran dat voor het laatst bewaren: dankzij IS is de aandacht verschoven van de veel grotere wandaden van het regime en is de Syrische burgeroorlog onder de noemer van ‘terrorismebestrijding’ gebracht. Wanneer Assad als laatste aflevering in het drama uiteindelijk IS opruimt, zal de internationale gemeenschap dat met gejuich ontvangen. Dat bevordert de bereidheid om vervolgens met hem zaken te gaan doen. Want voor de wederopbouw zal het regime het Westen nodig hebben.

En wat dan? Dat is de grote vraag voor Syrië. Je regime veiligstellen is één ding, maar het zal niet eenvoudig zijn alle touwtjes terug te leiden naar de kantoren van de veiligheidsdiensten in Damascus. In Egypte is dat Sisi tot nu toe gelukt. Ook het Algerijnse regime slaagde daarin na de bloedige burgeroorlog in de jaren negentig. In Syrië kan dat evenmin niet op voorhand worden uitgesloten.

Maar in Syrië is de schaal van dood en verwoesting veel groter - vergelijk de tienduizend doden in Jemen met de vier- of vijfhonderdduizend doden in Syrië dat een even groot bevolkingsaantal heeft. Het Syrische regime is meer vereenzelvigd met de persoon van de dictator dan in die andere landen. En anders dan in Egypte of Algerije heeft het Syrische conflict een sterk sektarisch accent, onder meer doordat het Assad-regime wordt geassocieerd met de Alawitische minderheid. Het valt niet uit te sluiten dat het land jaren in limbo blijft: permanente crisis zonder verzoening en geen wederopbouw.

De regionale gevolgen

De regionale gevolgen zijn intussen enorm. IS verwoestte met een bulldozer de Sykes-Picot lijn, de oude koloniale grenzen van het Midden-Oosten. Die grenzen zijn voorlopig niet verdwenen, maar ze zijn wel opengebroken. De problemen van de regio zijn daarmee in elkaar overgelopen: IS in Syrië en Irak; de Iraanse inmenging in Irak, Syrië en Libanon; miljoenen Syrische vluchtelingen naar de buurlanden; een sektarische oorlog tussen soennieten en sji’ieten door de hele regio. Dat voedt niet alleen het vuur van lokale conflicten, ook oorlog tussen staten is een groot risico. Het neerhalen van een Russisch toestel door Turkije gaf een voorproefje. Kettingreacties liggen op de loer.

Zo kan de bevrijding van Mosul van IS bijvoorbeeld uitdraaien op een conflict tussen sji’itisch Bagdad, Koerdisch Erbil, en de lokale soennitische Arabische bevolking. Dat kan Iran in conflict brengen met Turkije. Want Ankara is een bondgenoot van het bewind van Koerdenleider Barzani in Erbil en heeft de Turkse aanspraken op Mosul nooit opgegeven.

IS aanhangers in MosulIS-aanhangers in Mosul. Foto Reuters

De brand in Syrië heeft het vuur in Turkije opgestookt. Miljoenen soennitische Syrische vluchtelingen in Turkije stellen hun vertrouwen in Erdogan. Aan de andere kant staan de Koerden. De Koerdische PKK heeft zich in Syrië onder de naam YPG langs de Turkse grens versterkt als de partner van de VS in de strijd tegen IS. Aan de Turkse kant van de grens heeft Ankara draconische maatregelen genomen in reactie op het instellen door PKK van no-go gebieden in verschillende Turkse steden. Tussen de twee- en vierhonderdduizend Koerden zijn uit hun huis verdreven. Er vielen honderden of mogelijk tweeduizend doden.

In vergelijking met Syrië is dat kinderspel. Maar het narratief van Turkije vertoont wel opvallende overeenkomsten met dat van Damascus. In beide gevallen wordt het begrip terrorisme gebruikt als vrijbrief voor geweld tegen burgers. Dat komt Moskou en Teheran goed uit: zij speculeren erop dat Turkije Assad zal gedogen en zich niet met Aleppo bemoeit, in ruil voor een Turkse vrije hand tegen de PKK-Koerden, ook die in Syrië. De afspraak zou kunnen zijn: ieder zijn eigen terrorist en verder geen lastige vragen stellen.

Een bijkomend voordeel is mogelijke verwijdering tussen de NAVO-bondgenoten Turkije en de VS over de Koerdische rol in Syrië. Ook is denkbaar dat Ankara in een akkoord met Moskou Syrische vluchtelingen gaat onderbrengen in een ‘veilige zone’ tussen Aleppo en de Turkse grens. Saoedi-Arabië en de andere Arabische Golfstaten zijn geen factor van belang: zij kunnen geen wapens en hulp leveren zonder de hulp van Turkije.

Politiek zijn de grenzen in het Midden-Oosten dus flexibel geworden. In het zuiden heeft Israël een netwerk van betrekkingen opgebouwd met rebellen aan de Syrische kant van de Golan. Hezbollah heeft de handen vol in Syrië met hulptroepen van Assad en is daarom minder een bedreiging voor Israel. De dominante rol van Rusland beperkt bovendien de opties van Iran tegen Israël.

Poetin en Netanyahu hebben goede relaties. Het is voor Poetin lastig, maar niet onmogelijk koorddansen tussen Teheran en Tel Aviv. Rusland zal geen agressie van Iran of Hezbollah tegen Israël dulden vanuit Syrië. In ruil daarvoor stelt Rusland de Iraanse belangen veilig door Assad overeind te houden. Daarmee zou Rusland de VS kunnen aanvullen als decennialange beschermheer voor de vreedzame afschrikking tussen Iran en Israel. En briljant groot spel van Poetin.  Daarom kan Israël zonder probleem leven met een tandenloze Assad (‘leeuw’ in het Arabisch) – voor de VS een factor van belang.

In dit scenario kan het Midden-Oosten, verbrokkelder dan ooit, terug naar de traditionele positie: een gebied dat geen meester is over eigen lot. Waar diverse groepen elkaar als eerste vijand hebben. En waar die groepen dus eindeloos tegen elkaar worden uitgespeeld en zelf ook om buitenlandse inmenging vragen. Ook al betaalt de bevolking als geheel daarvoor de prijs.

Turkije, Iran, en Rusland hebben een imperiale traditie. De glorietijd is voorbij, maar zij hebben er niettemin een sterke staat aan overgehouden. Daarom zijn hun hoofdsteden nog steeds bij machte om onafhankelijk van buitenstaanders effectief gezag uit te oefenen.

In Bagdad en Damascus is dat niet het geval. Dat kan een verklaring zijn voor de uitzinnige wreedheid en moordende onderdrukking door de veiligheidsdiensten van de Assads en Saddam Hussein. Structureel doodsangst inboezemen was hun enige manier om controle uit te oefenen. Poetin beschouwt Assad mogelijk als een Syrische Ramzan Kadyrov, zijn brute zetbaas in Grozny die in Tsjetsjenië het islamitisch geïnspireerde verzet brak. Maar bij gebrek aan betere vooruitzichten, en Westers onvermogen, is een Russisch-Iraans-Turks condominium misschien het beste waarop de mensen in Syrië en Irak kunnen hopen.

{/sliders}

Wekelijkse update?

Iedere donderdag uitgelichte artikelen in uw mailbox

Eerst doorlezen? U kunt zich ook later aanmelden via de home pagina.

Als u in uw browser de cookies blokkeert, ziet u deze popup steeds weer. Daarvoor excuus.