Bibliotheekdirecteur krijgt 4 jaar voorwaardelijk voor 'extremisme'

De voormalig directeur van de Oekraïense bibliotheek in Moskou, de Russin Natalja Sjarina (59) is op 5 juni veroordeeld tot 4 jaar voorwaardelijke gevangenisstraf voor het 'aanzetten tot haat'.

De Russische bibliothecaresse werd in oktober 2015 gearresteerd voor het verspreiden van verboden boeken. De ‘extremistische literatuur’, waaronder werk van de Oekraïense ultranationalist Dmytro Kortsjinski, werd door de politie tijdens een doorzoeking in de bibliotheek aangetroffen. Volgens sommige getuigen zijn de boeken door de politie zelf in de staatsbibliotheek achtergelaten. Sjarina zelf zegt dat de boeken van Kortsjinski in 2011 uit de collectie zijn verwijderd, nog voor ze in 2013 in Rusland werden verboden.

Na twee dagen cel kreeg Sjarina huisarrest op grond van het aanzetten tot ‘etnische haat’ en het ‘vernederen van de menselijke waardigheid’. In april 2016 kwam daar een tweede beschuldiging bij: verduistering van 3,5 miljoen roebel (zo’n 55.000 euro) aan bibliotheekgelden waarmee ze haar verdediging in het proces zou hebben betaald. Volgens Sjarina’s advocaat Ivan Pavlov kwam het OM met deze nieuwe aantijgingen toen de aanvankelijke aanklacht te zwak bleek.

Sjarina’s arrestatie in 2015 vond plaats tegen de achtergrond van de opgelopen vijandschap tussen Rusland en Oekraïne na de annexatie van de Krim en de steun van Rusland aan Russische separatisten in de oorlog aan de oostgrens van Oekraïne. De verdachtmaking werd indertijd breed uitgemeten in de media. Volgens het Russische staatstelevisiekanaal NTV voerde de bibliotheek opdrachten uit van de Oekraïense geheime dienst, die op haar beurt door de CIA zou zijn geïnstrueerd.

Denis Krivosjejev, onderdirecteur voor Europa en Centraal Azië van Amnesty International, noemt de zaak ‘sterk gepolitiseerd’. Ze 'druist in tegen het recht' en legt 'de ernstige gebreken van de onafhankelijkheid van het Russisch rechtssysteem bloot'. De Russische mensenrechten-organisatie Memorial beschouwt Sjarina als een politiek gevangene. En ook Sjarina zelf noemt de beschuldigingen politiek gemotiveerd.

Sjarina zei in de rechtzaal het vonnis van de rechter niet te begrijpen: 'Aanzetten tot haat, hoe zou ik dat gedaan hebben? […] Er is  geen enkele getuige om dit te bevestigen en er is geen enkel bewijs. Het is een politieke zaak. Ik heb 35 jaar als bibliothecaresse gewerkt. Blijkbaar had iemand baat bij de vernietiging van de bibliotheek. Ik ben verdrietig om [het lot van] de bibliotheek. Die bevatte geen enkel extremistisch boek. De 16 extremistische werken werden me in de schoenen geschoven.’

Bewijsvoering van de verdediging, waaruit zou moeten blijken dat de politie de boeken zelf in de bibliotheek neerzette, werd door het hof verworpen. Advocaat Pavlov wijst er ook op dat de boeken die als ‘extremistisch’ werden aangemerkt geen bibliotheekstempels bevatten, ze maken dus officieel geen deel uit van de collectie. Op grond van deze claims diende hij in februari al een klacht in bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Lees ook dit commentaar in de New York Times.

Wekelijkse update?

Iedere donderdag uitgelichte artikelen in uw mailbox

Eerst doorlezen? U kunt zich ook later aanmelden via de home pagina.

Als u in uw browser de cookies blokkeert, ziet u deze popup steeds weer. Daarvoor excuus.