Kazachstan werd de eerste militaire interventie door ‘Russische NAVO’ 

In de eerste week van januari 2022 verzocht president Kasym-Jomart Tokajev van Kazachstan  een vredesmacht onder leiding van Rusland om bijstand om de onrust in Kazachstan onder controle te krijgen. De vredesmacht werd gevormd door de lidstaten van de Verdragsorganisatie voor Collectieve Veiligheid (CSTO), vaak omschreven als Russische tegenhanger van de NAVO. Het was voor het eerst dat de organisatie militairen stuurde naar een van de lidstaten. Wat is de CSTO?

csto troepen in kazachstan 2 foto cstoCSTO-troepen in Almaty (foto CSTO)

door onze redactie

De opstand in Kazachstan ontbrandde op 2 januari, na verhoging van de gasprijzen in de Centraal-Aziatische republiek. Aanvankelijk waren de protesten vreedzaam, maar al snel werd er massaal geplunderd en legden brandstichters publieke gebouwen en militaire voertuigen in de as. President Tokajev sprak van een poging tot staatsgreep en vroeg buitenlandse militaire steun van de CSTO.

Op 6 januari schoten rond de 2.300 militairen onder Russische leiding hem te hulp, op grond van artikel 4 van het CSTO-verdrag, gemodelleerd naar artikel 5 van het NAVO-handvest (‘een aanval op een van de lidstaten is een aanval op allen’).

Artikel 4 van de CSTO houdt in dat de lidstaten elkaar bijstaan in gevallen van militaire agressie, terrorisme of georganiseerde misdaad: ‘Als een van de lidstaten doelwit is van agressie van enige staat of groep staten, dan zal dit worden beschouwd als agressie tegen alle staten die partij zijn van dit verdrag. In het geval van een daad van agressie tegen een van de deelnemende staten zullen alle andere deelnemende staten deze de noodzakelijke bijstand verlenen, inclusief militair, en eveneens de mogelijke steun verlenen door het recht op collectieve verdediging in te roepen, in overeenstemming met artikel 51 van het VN Handvest’.

Spoedberaad

Ter rechtvaardiging van hun ingrijpen kwamen de leiders van de lidstaten van de CSTO (Rusland, Belarus, Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan en Armenië) achteraf op 10 januari bijeen voor een spoedberaad over de opstand. De online-vergadering werd geleid door de Armeense premier Nikol Pasjinjan, die ironisch genoeg zelf overigens aan de macht kwam na massademonstraties in Jerevan in 2018.

President Tokajev van Kazachstan omschreef de januari-gebeurtenissen in zijn land als ‘de ergste crisis in de dertigjarige onafhankelijkheid van Kazachstan’. In de ogen van Tokajev was er sprake van een gecoördineerde aanval van ‘terroristen’, bedoeld om de gevestigde orde omver te werpen. Tokajev zei dat hij vreedzame demonstraties nooit met geweld zou hebben gebroken.

Volgens de president werden de aanvankelijke protesten over brandstofprijzen later overgenomen en georkestreerd door ‘religieuze extremisten en leden van de georganiseerde misdaad’. Deze rebellen zouden gerichte aanvallen op belangrijke tactische gebouwen als gevangenissen, politiebureaus en banken en infrastructuur als snelwegen en vliegvelden hebben uitgevoerd. 

csto 10 jan 2022 tokajev foto kremlinKazachse president Tokajev spreekt op topberaad van de CSTO op 10 januari 2022 (foto Kremlin)

De president benadrukte dat er onder de terroristen ook buitenlanders waren. Hij sprak van duizenden ‘hyena’s’ die ‘in golven’ over het land waren gerold, maar hun sporen hadden uitgewist door de lijken ‘s nachts van straat te verwijderen en daartoe zelfs in mortuaria te hebben ingebroken. De CSTO-troepen kwamen precies op tijd naar Almaty, aldus de president, aangezien de demonstranten op het punt stonden het presidentieel paleis aan te vallen.

Tokajev kreeg in de vergadering steun van de presidenten Loekasjenko en Poetin, die parallellen trokken met eerdere protestbewegingen in onder meer Syrië, Oekraïne en Belarus. Poetin noemde de werkwijze van de demonstranten ‘Maidantechnieken’ en zei dat ‘ons land’ kleurenrevoluties niet zal tolereren.

Volgens Loekasjenko had ook Belarus vorig jaar te maken gehad met buitenlandse inmenging en voegde daaraan toe dat de CSTO niet te veel aandacht moet besteden aan de reactie van het Westen: ‘Als we ons hoofd te ver omdraaien, lopen we het risico onze nek te breken.’ Hij voorspelde alvast een ‘lawine’ van verklaringen van westerse politici, die het ingrijpen ‘met woorden als “democratie”, “vrijheid” en “onacceptabel neerslaan” zullen veroordelen’.

Veiligheid voor ex-Sovjet-republieken

Op 15 mei 1992 tekenden de leiders van Armenië, Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Oezbekistan en Rusland in de Oezbeekse hoofdstad Tasjkent het Gemeenschappelijke Veiligheidsverdrag (CST). De landen waren krap een half jaar eerder onafhankelijk geworden door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en hadden zich al verenigd in het politieke Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS). In 1993 traden Azerbajdzjan, Georgië en Belarus ook toe tot het militaire verbond.

Daarmee was de Collectieve Veiligheidsverdragsorganisatie CSTO geboren. De organisatie heeft een jaarlijks roulerend voorzitterschap. Toen het verdrag in 1999 verlengd werd, haakten Azerbaidzjan, Georgië en Oezbekistan af. Azerbaidzjan en Georgië trokken zich terug omdat de CSTO zich in hun optiek te weinig bemoeide met de conflicten in respectievelijk Nagorno-Karabach en Abchazië en Zuid-Ossetië. Oezbekistan sloot zich in 2006 een tweede keer aan, maar verliet de CSTO in 2012 opnieuw. Het land was het niet eens met de koers van de organisatie. 

De Russische krant Kommersant schreef destijds dat de Oezbeken tegenstander waren van de ‘strategische plannen van de CSTO in Afghanistan’. Ook plannen om de militaire samenwerking tussen de lidstaten van de CSTO op te schroeven speelden een rol in het besluit van Oezbekistan om zich terug te trekken. 

In de spoedvergadering van de CSTO-Veiligheidsraad van 10 januari 2022 waarschuwde de Witrussische president Loekasjenko dat de ‘internationale terroristen’ hun pijlen na Kazachstan op Oezbekistan zullen richten. Niettemin lijkt het onwaarschijnlijk dat Oezbekistan zich voor de derde keer zal aansluiten bij de CSTO.

‘Oezbekistan zal zich voor hulp richten tot Rusland, niet tot de CSTO,’ voorspelde Bachtijor Ergasjev, directeur van het Oezbeekse onderzoekscentrum Ma’no, op 11 januari in gesprek met het Russische persbureau Sputnik News. ‘Oezbekistan zal zich niet aansluiten bij militaire of politieke blokken.’

Aanvankelijke aarzeling

Vanaf 2007 kent de CSTO een vredesmacht van enkele duizenden troepen. De stootkracht van de organisatie werd in 2009 verder uitgebreid met een ‘collectieve snelle reactiemacht’. Deze permanente eenheid stond paraat om in te grijpen bij militaire agressie, terroristische aanvallen of bedreigingen door de georganiseerde misdaad.

Van artikel 4 van het CSTO-handvest is echter tot vorige week nog nooit gebruik gemaakt.  Voorwaarde voor militair ingrijpen (waarmee de lidstaten unaniem moeten instemmen) is dat een lidstaat bedreigd wordt van buitenaf. De bestrijding van binnenlandse onrust valt formeel niet onder het mandaat van de CSTO en dus was het voor Tokajev essentieel om te bewijzen dat de protesten uit het buitenland waren geïnstigeerd.

Het is opmerkelijk dat de CSTO nu wel in actie is gekomen. Bij de grootschalige protesten na de Witrussische presidentsverkiezingen in augustus 2020 riep de naar eigen zeggen herkozen Aleksandr Loekasjenko de hulp van de CSTO niet in. De Armeense premier Nikol Pasjinian, dit jaar voorzitter van de CSTO, deed dat in 2020 wel, toen zijn land verwikkeld raakte in een korte bloedige oorlog met Azerbajdzjan om de enclave Nagorno-Karabach. Dat hij die steun toen niet kreeg had te maken met de onduidelijke status van de ‘onafhankelijke’ Armeense enclave, die territoriaal bij Azerbajdzjan hoort, maar sinds een eerdere oorlog de facto door Armenië wordt bestuurd. Rusland heeft deze status nooit erkend en de CSTO hield zich in 2020 dan ook afzijdig.  

csto troepen in kazachstan 3 foto cstoCSTO-troepen in Almaty (foto CSTO)

Het was dus geen toeval dat analist Kirill Krivosjejev van Carnegie Moscow zich in juli 2021 afvroeg of de CSTO überhaupt nog een toekomst had. ‘Het is duidelijk dat een situatie waarin de CSTO collectieve defensieve actie in kan zetten nagenoeg onbestaanbaar is’, schreef hij. Dat die conclusie prematuur was is deze maand gebleken, nu de vijf lidstaten het in een paar uur tijd eens konden worden over het uitzenden van vredestroepen naar Kazachstan.

Op de Russische website Riddle Russia kwam analist Maximilian Hess op 12 januari dan ook tot een heel andere conclusie. Deze snelle actie creëert ‘de mogelijkheid dat de CSTO, die vooralsnog werd gezien als een goeddeels tandeloze door Moskou geleide alliantie een echte vector voor Russische invloed onder haar bondgenoten zal worden’.

Volgens Hess ‘zal het Kremlin de actie in Kazachstan zien als een voorbeeld hoe het kan optreden als beschermheer voor regionale stabiliteit in Centraal-Azië. Het idee van straatprotesten die niet alleen de fundamenten van het Nazarbajev-regime, maar ook het systeem dat dat heeft opgebouwd waren gewoon te bedreigend voor het Kremlin om onbeantwoord te laten, vooral na de gewelddadige escalatie.’

Wekelijkse update?

Iedere donderdag uitgelichte artikelen in uw mailbox

Eerst doorlezen? U kunt zich ook later aanmelden via de home pagina.

Als u in uw browser de cookies blokkeert, ziet u deze popup steeds weer. Daarvoor excuus.