Onvrede en angst over politiek beleid nemen toe in Rusland

Het jaar 2018 liet in Rusland een opmerkelijke trendbreuk zien in de publieke opinie. Terwijl de overheid uit alle macht probeert de bevolking te mobiliseren rondom staatspatriottisme en confrontatie met het Westen, groeien de onvrede en het onbehagen over de binnenlandse problemen die niet worden opgelost. Socioloog Lev Gudkov, directeur van het Levada Centrum, vertelt in Novaja Gazeta  wat de peilingen uitwijzen over de stemming onder de Russen.

protest tegen het verhogen van de pensioenleeftijd in moskou op zondag 9 september 2018De pensioenhervorming heeft de protesbereidheid onder bredere categorie van de bevolking doen toenemen

door Lev Gudkov

We signaleren voor dit jaar twee hoofdtendensen. Enerzijds probeert de overheid het grootmachtsdenken bij de bevolking te consolideren door de propaganda voor staatspatriottisme, confrontatie met het Westen, militarisme, Russisch exceptionalisme en verering van nationale tradities en conservatieve geestelijke waarden te continueren en versterken. Anderzijds is er in de samenleving een groei van maatschappelijke wrevel, onvrede en een alarmerend gevoel van onzekerheid over de toekomst. Waar heeft de populariteit van het regime al die jaren op berust? Op het vertrouwen dat de overheid garant stond voor een hoog welstandspeil en stijgende inkomens, en tegelijk voor de heropleving van Ruslands status als grootmacht, waar men trots aan ontleende. Dat bood de kleine man compensatie voor zijn gevoel overgeleverd te zijn aan machtswillekeur, voor zijn kwetsbaarheid en behoeftige omstandigheden. Dat vertrouwen is nu aan het verdwijnen.

Deze tweede tendens is van uitzonderlijk belang. De eerste tekenen van dit verschijnsel deden zich al eind 2017 voor. Toen in februari 2018 de campagne voor de presidentsverkiezingen begon, kropen de positieve graadmeters tijdelijk omhoog. Maar dat is het gebruikelijke effect van electorale mobilisatie, als de propaganda extra wordt aangezwengeld en op tv wordt aangetoond dat alles rondom prima in orde is, dat alles zal instorten zonder Poetin en hij onze enige steunpilaar en garantie is voor stabiliteit en welzijn. Maar dit tijdelijk verbeterde humeur was ditmaal minder significant als tijdens alle voorgaande campagnes.

Na de verkiezingen in maart zette vanaf april een daling in van de populariteit van alle overheidsinstellingen. In mei kelderde het vertrouwen na afkondiging van de pensioenhervorming, die groot ongenoegen wekte bij de bevolking.

In juni sprak 90 procent van de bevolking zich uit tegen de pensioenhervorming (maar 7-8 procent was voor). Dat leidde tot massale onvrede, waarin de opgekropte ergernis over de verslechterde levensomstandigheden van de afgelopen jaren culmineerde. In de eerste plaats houdt dit verband met een daling van de reële inkomens tijdens de vier jaar ‘Krim-mobilisatie’ (volgens diverse becijferingen 11-14 procent). De daling verliep langzaam en geleidelijk en had daarom tot aan de pensioenhervorming geen scherpe reacties uitgelokt. Burgers voelden de groei van de belastingdruk, de economische stagnatie en bijgevolg de dreiging van werkeloosheid, achterstallige betalingen en loon. Dat deed denken aan de crises in de jaren negentig, of aan de krach van 2008-2009. Waar in Moskou en de grote steden de stijging van de levenskosten niet zo opviel, kwam die in de provincie hard aan. Ook dat is een verschil met voorgaande jaren: de onvrede concentreerde zich hoofdzakelijk in de provincie, vooral onder voorheen passieve arbeiders.

En het meest interessant is: heel onverwacht werd de bevolking na afkondiging van de pensioenhervorming veel minder ontvankelijk voor antiwesterse propaganda. Zo rond augustus, na ondertekening van het pensioenvoorstel, was de anti-Amerikaanse stemming waar de propaganda zich sinds de Krimoorlog aan vastklampt, dermate afgezwakt dat de sympathie en antipathie voor de Amerikanen terug was op het oude peil van zo'n dertien jaar geleden: 42 procent van de inwoners van Rusland was redelijk positief gestemd tegenover de Amerikanen. 

levada centrum statistieken 2018

Houding Russen tegenover EU, Oekraïne en USA (in procenten); rode streep: gepensioneerden; blauwe balk: jongeren; linksonder: negatief; rechtsonder: positief

Gevoel van stabiliteit verdwijnt

Jarenlang steunde het regime op een gevoel van stabiliteit, maar dat is aan het verdwijnen. ‘Stabiliteit’ staat voor Russen niet alleen voor het geloof dat de bestaande orde onveranderlijk blijft, maar dat het leven alleen maar beter wordt. De patriottische euforie, opgeroepen door de ‘Krimnasj’-propaganda ('de Krim is van ons'), bewerkstelligde, net als tijdens de oorlog met Georgië in 2008, dat de populariteit van het regime recordhoogtes bereikte, maar baarde ook angst (wat zal het ons gaan kosten?) en een vage, wijdverspreide onrust, en het maakte de toekomst onzeker.  

Waar in de lente van 2014 vertrouwen en trots op Rusland in de samenleving overheersten, is dat beeld de laatste jaren gekanteld. Destijds was de verhouding tussen degenen die vertrouwen hadden in de dag van morgen en die er ongerust op waren en voorbereid op allerlei soorten narigheid en onheil 52 tegen 40 procent. Daarna daalde het aandeel ‘positief gestemden’ en schommelde het tussen de 38 en 44 procent, terwijl 50 tot 56 procent het somber inzag. Ondanks de aanvankelijke triomf van het patriottisme heeft een meerderheid van de Russen (62-64 procent) in het dagelijks leven last van chronische depressiviteit, vermoeidheid, verwarring, angst, verontwaardiging en een gevoel van voortdurend gebrek.

In een enquête van november 2018 zei 39 procent van de ondervraagden dat hun gezin er het afgelopen jaar op was achteruit gegaan, slechts 9 procent vond dat het beter ging, bij de rest was het onveranderd. Gemiddeld is het inkomen van een Russisch gezin met twee werkende volwassenen nauwelijks meer dan veertigduizend roebel (500 euro) – wat algemeen wordt gezien als het absolute bestaansminimum. Bij ongeveer de helft van de gezinnen is het minder dan dertigduizend en bij gepensioneerden iets meer dan zesentwintigduizend roebel.  28-30 procent moet het doen met dertig- tot vijftigduizend roebel, 11 procent vijftig- tot zeventigduizend roebel en eveneens 11 procent heeft een inkomen van meer dan zeventigduizend roebel (dat zijn voornamelijk ambtenaren en ondernemers). Dat beeld wijkt sterk af van wat onze topambtenaren voorspiegelen.

Wat de mensen daadwerkelijk te besteden hebben is de helft van wat ze zelf onontbeerlijk achten voor een ‘normaal’ bestaan (een gemiddeld gezinsinkomen van tweeëntachtig- tot vijfentachtigduizend roebel, rond de 1.100 euro). Dit is een permanente voedingsbodem voor massale onvrede.

levada centrum statistieken 2018 2

Materiële omstandigheden van Russen, november 2018; rood: verslechterd; grijs: verbeterd; blauw: gelijk gebleven

 

De marges bij het plannen voor de toekomst zijn smaller geworden, wat vanzelfsprekend is als de inkomens dalen. 70 procent van de bevolking heeft, ondanks ‘de vette jaren nul’, geen kans gezien te sparen, deze mensen zijn volledig loonafhankelijk. Maar de laatste jaren wordt men gedwongen nog matiger te consumeren, te bezuinigen, af te zien van ‘extraatjes’ of zich in de schulden te steken door op krediet te kopen. Hoe kun je vooruit plannen als het hele leven zo is ingericht dat men niet nadenkt over hoe het leven beter kan, maar alleen hoe men erger moet voorkomen?

Groeiende protestbereidheid

De onvrede uit zich in een bereidheid tot demonstreren, die we jarenlang niet hebben waargenomen. Daarbij draait het niet alleen om economische, maar ook om politieke eisen.

In juli en augustus zei maar liefst 53 procent bereid te zijn te protesteren, met name tegen de pensioenhervorming. Gewoonlijk is 8 tot 15 procent bereid om deel te nemen aan protestacties tegen de daling van het levenspeil, of aan demonstraties met politieke eisen en leuzen, maar de afgelopen maanden is dat gestegen tot 23 tot 30 procent.

Belangrijker nog is dat de samenstelling van de potentiële demonstranten is veranderd. Waar in 2011-2012 een voornamelijk hoger opgeleid en activistisch deel van de samenleving (de zogeheten ‘creatieve klasse’) de straat opging, is die kring uitgebreid met arbeiders, ambtenaren en mensen in overheidsdienst. Maar liefst 90 procent van de bevolking was het oneens met de voorgestelde versie van de pensioenhervorming. Mensen vinden dat hun in de loop van hun werkende leven bij elkaar gesprokkelde geld is afgepakt, dat het pensioen hun eigen spaartegoed is en geen ‘cadeautje voor de oude dag’ van een zorgzame overheid. Dat het rechtvaardigheidsbeginsel met voeten is getreden wekt de grootste verontwaardiging.

President krijgt opdonder 

Het optreden van premier en overheidsinstellingen is de afgelopen jaren uitgesproken negatief beoordeeld. Vroeger was de verdeling helder: de president is verantwoordelijk voor het gezag van Rusland, de buitenlandse politiek, de veiligheid en de strijd tegen het terrorisme, terwijl de regering, premier Medvedev en de Doemaleden verantwoordelijk zijn voor de economie en het sociale beleid. Deze constructie staat nu op instorten, het mechaniek ‘goede tsaar versus slechte bojaren’ vertoont slijtage, het gezag van Poetin heeft een opdonder gekregen. Werd in maart en april vorig jaar het optreden van Poetin nog door 80-82 procent positief gewaardeerd, tegen 17-19 procent negatief, sinds juli wordt hij door 30-33 procent negatief beoordeeld en goedgekeurd door 66 procent.

2018 inauguration of vladimir putin 48De populariteit van Poetin, hier bij de inauguratie voor zijn vierde termijn, is tanende.

In een jaar is het vertrouwen in hem gedaald van 59-60 procent naar 39 procent. Iets meer dan 70 procent van de respondenten vond dat Poetin het wetsvoorstel over de verhoging van de pensioenleeftijd niet had moeten ondertekenen. Op de vraag: ‘wat gaat Poetin doen?’, meende 37 procent dat hij het wetsvoorstel zou ondertekenen, iets meer dan 30 procent dacht dat hij het zou afwijzen. Door het wetsvoorstel te ondertekenen steeg Poetins persoonlijke verantwoordelijkheid voor kwesties die hem vroeger niet raakten.

In het kielzog van de lagere ratings van de president daalde ook de populariteit van ministers die verantwoordelijk zijn voor het  buitenlandse en militaire beleid. Het vertrouwen in minister van Buitenlandse Zaken Lavrov en minister van Defensie Sjojgoe daalde eveneens met zo’n 15 tot 17 procent. En dat ondanks niet aflatende propaganda over onze successen in Syrië, het pareren van ‘Oekraïense provocaties’ in de Straat van Kertsj, de verhoogde slagkracht van onze troepen en wapens en het gekonkel van VS en NAVO. De effectiviteit van deze propaganda vermindert vooral door onvrede over het binnenlandse sociale beleid.

Ook het aantal mensen dat Poetin persoonlijk verantwoordelijk houdt voor alle problemen in het land, waaronder prijsstijgingen en het duurdere levensonderhoud, steeg tot 61 procent (tussen 2015-2017 was het 40-43 procent). Dat ligt voornamelijk aan het economisch beleid, zijn band met de grote zakenwereld, het steunen op siloviki van de machtsorganen (niet alleen van FSB en veiligheidsdiensten, maar ook van het militair-industrieel complex en het leger) wiens belangen hij behartigt. Dat resulteert in het gedogen van ambtelijke willekeur, falende corruptiebestrijding en zelfs de verdenking van banden met dubieuze clans of groeperingen.

Poetins imago is tanende, als politicus dient hij zich om het volk te bekommeren, maar dat doet hij niet. Mensen willen een sterke verhoging van de sociale uitgaven, een effectiever beleid in medische zorg en onderwijs en investeringen in de sociale infrastructuur. Velen vinden dat het overheidsgeld buitenproportioneel besteed wordt aan oorlog, bewapening en bureaucraten.

levada statistieken 3 2018

Ongerustheid van Russen (in procenten); links: over de internationale isolering; rechts: over de westerse sancties.

Sancties en internationaal isolement

Uitte in 2017 29 procent van de bevolking zijn ongerustheid over het internationale isolement, in 2018 steeg dat tot 43 procent. De ongerustheid over de gevolgen van de Russische politiek en de westerse sancties nam van 28 procent in 2017 toe tot 43 procent in 2018.

Aanvankelijk (voorjaar-zomer 2014) meende een meerderheid van de bevolking dat de sancties alleen gericht waren tegen de kring rond Poetin, een klein elitegezelschap dat verantwoording droeg voor de annexatie van de Krim. Daarom volgde er nauwelijks een reactie. In de propaganda werden de sancties uitgelegd als traditionele westerse Russofobie, een tegen het hele Russische volk gericht beleid dat bedoeld was om het herrijzende Rusland te vernederen en te verzwakken. Reageerde men aanvankelijk met bevreemding, later leidden de sancties tot verontwaardiging en scepsis ('ons krijg je daar niet mee').

Het drong niet massaal door dat er voor toonaangevende landen een logisch verband was tussen de scherpe juridische en morele verwerping van de Russische politiek in Oekraïne en de oorlog in Syrië en de sancties. Pas na verloop van tijd werd de invloed van de sancties op het leven van de gewone mensen voelbaar. De zakelijke activiteiten liepen terug en de economie stagneerde. Niet alleen werden de sancties steeds aangescherpt, ze hebben ook langetermijneffecten op de economie.

De Russische contrasancties bleken binnenlands in de praktijk veel directer voelbaar dan verwacht, maar wekten vooral onvrede bij de meer draagkrachtige bevolking in de grote steden, die zich duurdere kwaliteitsproducten konden veroorloven. De grote massa van de bevolking met lagere inkomens moet het voornamelijk hebben van goedkopere producten van vaderlandse bodem of van eigen kweek.

Aleppo Russ min DefenseRussische militairen in veroverd Aleppo. Russen zijn steeds kritischer over buitenlandse avonturen (foto Russische ministerie van Defensie)

Het beleid had een merkwaardig dubbel effect: die hele patriottische euforie rond de Krim en ‘Rusland ligt niet meer op de knieën’ leidde er enerzijds toe dat men meer zelfrespect kreeg, dat men trots en zelfs enigszins verwaand werd, maar anderzijds tot een toename van onberedeneerde angst en het vage besef dat de groeiende confrontatie tussen Rusland en de VS, tussen Rusland en de NAVO wel eens zou kunnen uitlopen op een reële, grote oorlog. Door de traumatische ervaringen met Afghanistan, Tsjetsjenië en zelfs met de Tweede Wereldoorlog beseffen mensen dat de ambities van machthebbers of de corporatieve belangen van afzonderlijke groeperingen (hoge militairen, nationalisten of een kliek propagandisten) kunnen uitdraaien op een nationale tragedie, zoals meermalen in onze geschiedenis is gebeurd. Als het huidige regime zijn realiteitszin verliest, kan het uiteindelijk meegesleept worden en kan de verbale oorlog uitgroeien tot een werkelijke catastrofe.

Deze onrust is niet te bezweren, is door geen enkele propaganda te neutraliseren – zo werkt het collectieve onderbewustzijn. Na de stress van de pensioenhervorming is dit onderliggende sentiment sterk toegenomen. 79 procent van de bevolking hoopt niet alleen dat het conflict op een of andere manier vanzelf verdwijnt, maar vind ook dat de betrekkingen met het Westen moeten worden genormaliseerd. Voorheen was dat rond de 45 à 50 procent.

Ook meer kritiek onder jeugd 

Was de jeugd tot voor kort de meest Poetingezinde groep, tegenwoordig staat ook zij kritischer tegenover de machthebbers. Dat geldt in het bijzonder voor de generatie van 25 tot 30 jaar die al verantwoordelijkheid dragen en gedwongen zijn ideologische leuzen af te wegen tegen praktische kwesties in het dagelijks leven.

Juist onder deze groep daalt de waardering voor het optreden van Poetin: 41 procent steunt hem niet, tegen 58 procent die hem positief beoordeelt (onder gepensioneerden is de verhouding 19 vs 80 procent). Hoewel ook onder jongeren de opvattingen over russofobie en een westerse samenzwering hardnekkig zijn (vooral in de provincie), lijkt het erop alsof die los staan van hun interesses en reële leven. De jeugd heeft in het algemeen veel meer sympathie en belangstelling voor het Westen, voor moderne cultuur en mode dan andere leeftijdscategorieën. Zo staat bijvoorbeeld 51 procent van de ondervraagden in de leeftijd van 18-24 jaar positief, en 39 procent negatief tegenover de VS (bij 65-plussers is dat 21 tegen 65 procent); 59 procent van de jeugd denkt positief over de EU, tegen 33 procent negatief (ook hier is het beeld bij oudere respondenten omgekeerd: 58 procent negatief, 28 procent positief). Tegenover Oekraïne staat 40 procent van de jeugd positief en 50 procent negatief, terwijl maar 29 procent van de gepensioneerden positieve gevoelens voor de voormalige broederrepubliek heeft, terwijl 60 procent negatief tot zeer negatief gestemd is.

foto 1Jongeren in Moskou leggen uit waarom ze deelnamen aan protestdemonstraties

Bij jongeren blijkt antiwesterse propaganda veel minder effect te sorteren, omdat ze selectief tv kijken. De berichtgeving op internet en sociale netwerken is kritischer.

Angsten en zorgen

De angsten zijn sterk toegenomen. In de eerste plaats is er bezorgdheid en een niet erg duidelijk geformuleerde angst over naaste verwanten, over de kinderen. Bijna 80 procent van de respondenten spreekt hierover. Het is een indirecte manier om uit te drukken wat je voornaamste prioriteiten zijn in het leven.

Maar opmerkelijk genoeg is de angst voor een wereldoorlog drastisch gestegen. 57 procent van de respondenten zegt er bang voor te zijn. Dit verdrong de voorheen grootste angsten in de samenleving voor misdadigers, publiekelijk beledigd of vernederd worden, de angst voor eigen ziektes, hulpbehoevendheid en ouderdom.  

Ook de angst voor machtswillekeur van de autoriteiten is gestegen: voor de politie (tot 51 procent) en voor de terugkeer van massale repressie (40 procent); dat is hoger dan economische zorgen als de angst voor werkloosheid (32 procent) en verpaupering (45 procent).

Veel van deze angsten in de samenleving hebben een onbestemd karakter. Het is een indicatie dat je leefomstandigheden niet van jou afhangen, dat je geen baas bent over je eigen leven. Veelzeggend in dat opzicht zijn aanwijzingen van algemene onrust en een vaag onbehagen, zoals angst voor epidemieën, natuurrampen en aids. In een situatie van algehele onrust zullen individuele angsten plaats maken voor oncontroleerbare factoren die buiten je macht liggen. Dat is het domein van de sociale psychiatrie.

 

 

Wekelijkse update?

Iedere donderdag uitgelichte artikelen in uw mailbox

Eerst doorlezen? U kunt zich ook later aanmelden via de home pagina.

Als u in uw browser de cookies blokkeert, ziet u deze popup steeds weer. Daarvoor excuus.