Extreem-rechts in regering van 'saai' Estland

Eens gold Estland als de voorbeeldigste en vooruitstrevendste van de Baltische republieken. Met Finse steun - Ests en Fins zijn nauw verwante talen - ontwikkelde het zich tot het meest digitale land in Europa. Nu is Estland, tot verrassing van Letland en Litouwen, van zijn voetstuk gevallen. De rechts-extremistische partij EKRE is toegetreden tot de regering, ook voor Rusland een onverwachte ontwikkeling. Wordt Estland het zoveelste illiberale lid van de EU? Regioexpert Jeroen Bult over de wet van de remmende voorsprong.  

estse ekre demonstreert op 24 febr 2019 onafhankelijkheidsdagAanhangers van Estse extreem-rechtse partij EKRE hielden op 24 februari 2019 een fakkeloptocht ter ere van Onafhankelijkheidsdag (foto YouTube)

door Jeroen Bult

Het contrast kan bijna niet groter zijn. Twintig jaar geleden sprak Toomas Hendrik Ilves, toenmalig minister van Buitenlandse Zaken van Estland en van 2006 tot 2016 president van de kleine republiek, de wens uit dat zijn land ‘een zoveelste saai Noord-Europees land’ zou worden. Estlands indrukwekkende economische groeicijfers, zijn innovatiedrang op het gebied van de ICT, zijn relatieve politieke stabiliteit: het bood aanknopingspunten om van Estland een echt ‘Noords land’ te maken en het voorgoed te laten neervlijen in zijn ‘natuurlijke historisch-culturele habitat’, na decennia van, een uiterst onnatuurlijk bevonden, bezetting door de Sovjet-Unie en de bijbehorende repressie.

Onlangs waarschuwde diezelfde Toomas Hendrik Ilves, op zijn geliefde Twitter, voor ‘een verwoesting van de Estse democratie'. De aanleiding was de toetreding tot de nieuwe regering van het rechtspopulistische EKRE. Kennelijk is Estland toch niet zo ‘Noords’ en ‘saai’ geworden als Ilves indertijd hoopte. Wat is er aan de hand met ‘E-Stonia’, het zelfbenoemde digitale gidsland van de wereld? Drijft het af in de richting van het ‘illiberalisme’, ‘de gestuurde democratie’ à la Orbán en Kaczynski, dat al zoveel spanningen binnen de EU teweeg heeft gebracht? Of zal het zo’n vaart niet lopen?

Schuivende panelen

De Estse parlementsverkiezingen van 3 maart kwamen geen moment te vroeg. De zittende coalitie van de links-populistische Centrumpartij (Keskerakond), de sociaal-democratische SDE en het conservatieve Vaderland (Isamaa) piepte en kraakte aan alle kanten, met name door de oplopende spanningen tussen de laatste twee partijen. Zo begon Vaderland in de herfst van 2018 opeens te ageren tegen het V.N.-Migratiepact van Marrakesh, waarop de SDE het initiatief nam om het parlement over het verdrag te laten beslissen. Het Estse parlement, de Riigikogu, stemde voor en Vaderland voelde zich gepasseerd. Die partij hamerde voorts, tot ergernis van met name de Centrumpartij, op het Ests als standaardtaal op alle scholen in Estland, dus ook op de scholen van de Russische minderheid, en op een verdere verhoging van de defensie-uitgaven.

Precies twee jaar eerder, in november 2016, hadden SDE en Vaderland nog gebroederlijk de regering-Rõivas ten grave gedragen. Zij waren het regenteske gedrag van premier Taavi Rõivas en diens liberale Hervormingspartij (Reformierakond), al onafgebroken aan de macht sinds 1999, beu. De nonchalante omgang van de liberalen met een corruptie-affaire in de haven van Tallinn – een aantal havenbaronnen bleek hechte banden met de partij te onderhouden – gaf de doorslag. Vervolgens gebeurde er, voor Estse politieke begrippen, iets opmerkelijks: SDE en Vaderland gingen met de Centrumpartij in zee (tussentijdse verkiezingen zijn in Estland slechts mogelijk onder zeer strikte grondwettelijke voorwaarden).

De conservatieve Centrumpartij gold tot dan toe als een melaatse; tussen 1992 en 2016 had zij in totaal minder dan vier jaar meegeregeerd. De meeste andere politieke partijen, toegewijd aan de radicale economische hervormingen en ’s lands integratie in de EU en de NAVO, meden de Centristen liever – en wel om twee redenen. Ten eerste bestierde partijleider Edgar Savisaar, jarenlang burgemeester van Tallinn, de partij op autoritaire wijze en raakte deze patriarch verwikkeld in talloze schandalen. Ten tweede genoot de Centrumpartij de reputatie pro-Russisch te zijn. Er loopt al sinds december 2004 een samenwerkingsovereenkomst met Vladimir Poetins applausmachine Verenigd Rusland en de partij heeft veel aanhang onder de Russischtalige ingezetenen van Estland. In Estland mogen mensen die geen Ests paspoort hebben toch deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen en dat vormt de verklaring voor de almacht van de Centrumpartij in Tallinn en het noordoosten van Estland, waar de meeste Russen wonen.

De jongere, meer gematigde generatie van de Centrumpartij, gegroepeerd rond Jüri Ratas, wilde het politieke isolement doorbreken en slaagde er in november 2016 in Savisaar te lozen. Het maakte de Centrumpartij een stuk acceptabeler voor de overige partijen. Ratas zette ook het akkoord met Verenigd Rusland in de ijskast en beloofde als premier niet van de gebaande Europese en Transatlantische paden af te wijken.

‘Wachten op de Leider’

Intussen had zich een tweede pariapartij aangediend, de Estse Conservatieve Volkspartij, EKRE (Eesti Konservatiivne Rahvaerakond). Deze rechts-populistische, bijwijlen met neonazisme flirtende partij is in maart 2012 voortgekomen uit een fusie tussen een wegkwijnende plattelandspartij en de ultranationalistische Estse Nationale Beweging. Deze ERL, in april 2006 in de beste Estse traditie opgestart via internet, maakte zich sterk voor de verwijdering van het standbeeld van de Bronzen Soldaat, een Sovjet-monument in het centrum van Tallinn. Voor veel Esten belichaamt het beeld de hervatting van de communistische rampspoed in 1944, voor de meeste Russen ‘de bevrijding van het fascisme.’ Het zou enkele malen tot schermutselingen tussen ERL-ers en pro-Russische militanten komen. In april 2007 besloot de regering de soldaat naar een militaire begraafplaats elders in de stad te verbannen.   

estland bronzen soldaatIn 2006 ontstond een rel over het sovjet-monument De Bronzen Soldaat in Tallinn, voor Russen symbool van de bevrijding van de nazi's, voor Esten van de communistische bezetting van Estland (foto Wikimedia)

EKRE wil niet alleen van dergelijke ‘foute’ monumenten af, het wil de hele samenleving zuiveren van ‘schadelijke’ verschijnselen. De partij gaat tekeer tegen immigratie, in het bijzonder die van buiten Europa, de opname van asielzoekers, maar ook het geregistreerd partnerschap, waarvan homoseksuele koppels gebruik kunnen maken. Dat voorstel ligt al een paar jaar op de plank Er moet nog een speciale wet worden aangenomen om het partnerschap te ‘activeren’.

‘Ik wil in een blank Estland wonen’, liet partijleider Martin Helme zich eens ontvallen. Hij en zijn vader Mart, van 1995 tot 1999 de Estse gezant te Moskou, vormen het almachtige leiderschap van EKRE. De Helmes beschouwen hun partij als de reddende, rechtse vlagvoerder in ‘de serieuze politieke strijd tussen de twee kampen, het nationaal-conservatieve, dat wij vertegenwoordigen, en het liberaal-kosmopolitische van de SDE en de Hervormingspartij’, zoals Mart het ooit op Facebook omschreef. De partij ageert tegen de EU en Rusland, dat bovendien, zo meent EKRE, de 2.300 vierkante kilometer Ests grondgebied die Stalin tussen 1944 en 1947 naar de Russische Socialistische Sovjet-republiek had overgeheveld, moet teruggeven. Ze pleit eveneens voor een inperking van de rechten van de stateloze Russischtaligen door hun lokaal kiesrecht af te schaffen.

De sociaal-economische ideeën van EKRE sluiten naadloos aan bij die van de Europese populistische geestverwanten: belastingverlagingen, verlaging van de accijns op alcohol, belastingvrijstelling voor gepensioneerden en ‘investeringen in de infrastructuur’ (hoewel EKRE juist gekant is tegen de aanleg van Rail Baltica, de geplande spoorlijn van Tallinn naar Berlijn). Om een en ander te kunnen financieren, wil de partij flink meer geld gaan lenen en de staatsschuld laten oplopen. Dat zou een radicale breuk met Estlands solide financieel-budgettaire beleid van de afgelopen 25 jaar betekenen. De plattelandsbloedgroep is niet vergeten: EKRE bepleit ook een verbod op de verkoop van landbouwgrond en bos aan buitenlanders. Zij wil tevens dat Estland het klimaatakkoord van Parijs opzegt.

ruuben kaalep van estse ekre partijParlementslid Ruuben Kaalep, oprichter van de jongerenbeweging Blauwe ontwaking van de extreem-rechtse EKRE-partij (foto privécollectie)

De jongerenbeweging van EKRE, Blauwe Ontwaking, heeft zich een nog veel extremistischer profiel aangemeten. Ze zette een nummer van de Estse neonazi-band Minu Kamp onder een internetfilmpje, waarvan de titel zich laat vertalen als ‘Ik wacht op de Leider.’ Oprichter Ruuben Kaalep heeft zich laten interviewen door ultrarechtse (internet-)radiozenders. De 'ontwakers' zijn ook de initiatiefnemers van de fakkeltocht die jaarlijks op 24 februari, in de avonduren van Onafhankelijkheidsdag, in Tallinn wordt gehouden. Voor de koepel van conservatieve jongerenorganisaties in Europa, de European Young Conservatives, waren het in 2017 voldoende redenen om Blauwe Ontwaking te schrappen als lid. Kaalep gaf afgelopen januari toe dat hij en enkele kameraden tientallen nep-accounts op sociale media hadden aangemaakt.

Gedweep met nazi-symboliek en -denkbeelden is ook niet ongebruikelijk in de moederpartij. Het versbakken, jonge parlementslid Jaak Madison kwam in 2015 direct in opspraak, nadat was gebleken dat hij drie jaar daarvoor als blogger ‘de positieve kanten van het nationaalsocialisme’ had belicht en zich lovend had uitgelaten over Hitlers ‘werkgelegenheidsprogramma’s.’ Volgens een Ests nieuwsportaal had de adolescente partij-activist Knut Thor Kaur vergelijkbare uitspraken gedaan en had hij de Holocaust in twijfel getrokken. Kaur mag graag dubieuze filmpjes online zetten; zijn YouTube-kanaal staat vol met beeldmateriaal van koene Waffen-SS-ers en Wehrmacht-parades.

EKRE lanceerde in augustus 2018 een campagne om een in 2004 weggehaald monument ter meerdere eer en glorie van Estse Waffen-SS-ers weer op zijn oude plek neer te zetten, in het stadje Lihula. Hierbij zij wel aangetekend dat veel Esten deze dienders in het zogeheten Eesti Leegion allereerst als verdedigers van het vaderland tegen de terugkeer van Stalins horden zien (de EKRE-website vermeldt dat Mart Helme geboortig is uit ‘een familie van Eesti Leegion-veteranen’ en dat ook diens vader in 1944 ten strijde trok). Alleen lijkt menig EKRE-er compleet door te schieten in zijn adoratie.

Een curieuze machtsgreep

Ondanks alle tumult slaagde EKRE er tijdens de parlementsverkiezingen van maart in door te groeien van zeven naar negentien zetels. Ook Ruuben Kaalep maakte zijn entrée in de volksvertegenwoordiging en kon de verleiding niet weerstaan een White Power-achtig gebaar te maken. Onderzoekers buigen zich nog over de vraag wie de partij aan haar zege hebben geholpen. Van armlastige plattelanders die zich in de steek gelaten voelen door ‘de elite’ en die vinden dat de steden te veel geld en aandacht krijgen, was al bekend dat zij zich aangetrokken voelen tot een protestpartij als EKRE. De partij scoorde ook goed onder de kiezers die hun stem uitbrachten via internet (wat vrij populair is in E-Stonia) en onder in het buitenland woonachtige Esten.

De grote winnaar van de verkiezingen was echter de liberale Hervormingspartij die van dertig naar 34 zetels ging. Voorvrouwe Kaja Kallas maakte prompt duidelijk dat zij EKRE niet zou uitnodigen voor verkennende besprekingen. De schrijver Andrus Kivirähk, bekend van zijn ook in het Nederlands vertaalde roman De man die de taal van de slangen sprak, voorspelde zowaar dat EKRE tot in lengte van dagen een oppositierol zou vervullen, ‘net als Zjirinovski in Rusland’. Het zou anders uitpakken.

Premier en Centrumpartijleider Ratas maakte op 11 maart bekend dat zijn partij bereid was onderhandelingen te voeren over de vorming van een coalitie met Vaderland en EKRE. Waarnemers waren met stomheid geslagen. Hoe kon Ratas, wiens partij nota bene een zetel had verloren, al na een week zeggen dat een Grote Coalitie met de Hervormingspartij geen kans van slagen had? Waren de ideologische verschillen met EKRE niet veel groter? De Russischtalige achterban van de Centrumpartij begon direct te morren.

Als we de factor 'machtshonger' even buiten beschouwing laten, kan er voor Ratas’ curieuze machtsgreep maar één verklaring zijn: hij en veel andere partijtijgers willen niet weer voor jaren buiten spel worden gezet. Een huwelijk met EKRE biedt bovendien de mogelijkheid het sociaal-economisch beleid in meer interventionistische zin bij te stellen. Dat zou de conservatieve partij Vaderland, zo ongeveer de uitvinder van de Estse laissez-faire-rechtlijnigheid, te denken moeten geven. Maar voor deze partij weegt zwaarder dat zij concurrent EKRE onschadelijk wil maken, iets wat de deining rond het Marrakesh-pact eigenlijk reeds illustreerde. Een aantal Vaderland-prominenten lijkt sowieso een rauwere, meer populistische koers voor te staan; voorzitter Helir-Valdor Seeder is goed bevriend met Viktor Orbán.

Ratas heeft laten weten dat zijn tweede regering een ‘gewone’ zal zijn, maar dat valt nog te bezien. De twee Helmes – Mart is aangetreden als minister van Binnenlandse Zaken, Martin als minister van Financiën – zullen zich niet laten ringeloren en zullen waarschijnlijk doorgaan met provoceren en oppositie voeren. Dat bleek al op 29 april, tijdens de beëdiging van de ministersploeg in het parlement, toen zij hetzelfde gebaar maakten als Kaalep. Martin had kort daarvoor vraagtekens gezet bij de neutraliteit van ERR, de publieke omroep, en had, op diezelfde zender, een felle tirade gehouden tegen artsen die zwangerschapsonderbrekingen uitvoeren. Buitenlandse ondernemers in Estland zijn bezorgd over de koers die Helme-junior als schatkistbewaarder (en waarnemend premier) zal varen. Tot een versoepeling van de arbeidsimmigratie, iets waar deze ondernemers en investeerders, vanwege het chronische personeelstekort dat de lonen opdrijft, reeds langer op aandringen, zal het niet komen.

Verbaasde buren  

Zuiderburen Letland en Litouwen slaan de verwikkelingen in Estland met enige verbazing gade. Jarenlang mochten zij aanhoren en lezen, onder meer van Toomas Hendrik Ilves, dat Estland beslist geen ‘Baltisch land’ is en hoger in de pikorde staat. Niet alleen omdat het een geavanceerd ‘Noords land’ is, maar ook omdat het tot, wat Ilves doopte, ‘Joelland’ (‘Jõulumaa’) behoort, het protestantse gebied dat gezegend is met een zakelijk-rationale, individualistische, ondernemende mentaliteit dat van Estland en Finland via Scandinavië naar Groot-Brittannië loopt. Aan politieke intriges door oligarchen (Letland) en getreuzel bij het doorvoeren van economische hervormingen (Litouwen) had nuchter Estland zich zodoende niet bezondigd.

Zeker, ook Letland en Litouwen hebben met populisme te maken gekregen, maar op een heel andere wijze. In januari trad in Letland de partij ‘Van wie is het land?’ (Kam pieder valst?, KPV LV) tot de regering toe die zich wellicht nog het beste laat vergelijken met de Italiaanse Vijf Sterren-Beweging. KPV LV heeft echter te maken met vier coalitiepartners die naar de status quo neigen, ook wat betreft Europa.

Litouwen heeft vooral ervaring met links-populisme. Het parlement zette in 2004 de tot deze categorie gerekende sjoemel-president Rolandas Paksas af en de media hebben zich evenmin verveeld met de schandalen rond Viktoras Uspaskichas, alias Viktor Oespaskitsj, de in Rusland geboren aanvoerder van de Arbeiderspartij. Een uiterst vreemde eend in de bijt vormde de Nationale Wederopstandingspartij van showbizman Arūnas Valinskas. De partij gaf er in 2011 de brui aan en Valinskas schittert weer als vanouds in tv-programma’s als The Voice. Maar een militant, rechtspopulistisch genootschap van het kaliber EKRE heeft zich in Letland en Litouwen nog niet gemeld. Litouwen, dat Estland al langer naar de kroon probeert te steken als ICT-mekka, maakte uitgerekend op de eerste werkdag van Ratas-II bekend dat het weldra met een eigen E-Residency-systeem zal komen (Estland biedt iedereen, waar ook ter wereld, namelijk al sinds 2014 de mogelijkheid ‘een virtuele Est’ te worden en van de ‘e’-diensten van de Estse overheid gebruik te maken). Toeval?  

Rest de niet onbelangrijke vraag, hoe die andere buur tegen dit alles aankijkt: Rusland. De grootmacht in het oosten zal de samenwerking tussen de Centrumpartij en EKRE ongetwijfeld verwarrend vinden. De Centrumpartij is immers altijd zijn Estse oogappel geweest en EKRE behoort niet tot de ‘traditionele’ rechts-populisten in Europa die sympathie koesteren voor de Russische Zaak. Niettemin is het voor het Kremlin een interessant gegeven dat de politieke turbulentie en polarisatie in Estland enkel zal toenemen en het in beginsel zelfs tot de mogelijkheden behoort dat de ontevreden Russischtalige aanhang van de Centrumpartij een eigen partij zal oprichten. En les extrêmes se touchent: als Ratas en de Helmes zaken met elkaar kunnen doen, waarom dan ook niet het ‘nieuwbakken’ Estland en Rusland?

Een verwoesting van de democratie valt nog niet te ontwaren in Estland (eerder een vreemdsoortige, smakeloze koehandel) en het is maar de vraag, of Ratas-II de rit helemaal zal uitzitten, maar het land, eens de meest vlijtige en voorbeeldige leerling van de ex-communistische klas, is beslist van zijn voetstuk gedonderd.

Jeroen Bult is historicus en publicist, gespecialiseerd in Estland, Letland en Litouwen.

Wekelijkse update?

Iedere donderdag uitgelichte artikelen in uw mailbox

Eerst doorlezen? U kunt zich ook later aanmelden via de home pagina.

Als u in uw browser de cookies blokkeert, ziet u deze popup steeds weer. Daarvoor excuus.