Vilnius bruist van Wit-Russische oppositie in ballingschap

Met de komst van Svetlana Tichanovskaja, activisten, studenten en ict’ers is de Litouwse hoofdstad Vilnius het centrum van de Wit-Russische oppositie-in-ballingschap geworden. De Litouwse regering heeft de ‘constructieve dialoog’ met Loekasjenko definitief opgegeven en steunt de oppositie vol overtuiging. Balticum-kenner Jeroen Bult schetst de positie van Litouwen, ingeklemd tussen Rusland, Belarus en de EU en sprak met minister van Buitenlandse Zaken Linas Linkevičius en uitgeweken Wit-Russen over de toekomst.

freeedom way 3Met een menselijke keten over de 'Vrijheidsweg' van Vilnius tot de grens met Belarus gaven de Litouwers op 23 augustus 2020 uiting aan hun solidariteit met de Wit-Russen.

door Jeroen Bult

Ze kunnen in Litouwen nog altijd op groot ontzag rekenen: de knygnešiai, oftewel de ‘boekendragers’. Na het hardhandig neerslaan van een revolte tegen de Russische overheersing in 1863 voerden de autoriteiten draconische maatregelen door in de Litouwse gouvernementen van het tsarenrijk, ook op cultureel gebied. Scholen kregen het Russisch als voertaal opgelegd, kranten en tijdschriften, voor zover die nog niet waren verboden, mochten voortaan alleen nog in cyrillisch schrift verschijnen.

Voor de nationale beweging van Litouwen, die na het onderdrukken van de opstand snel zou groeien, was het reden haar kranten Aušra (‘Morgenrood’) en Varpas (‘De bel’) te laten drukken in Oost-Pruisen. Daar, in wat de Litouwers indertijd aanduidden als Mažoji- (‘klein-’) of Prūsų Lietuva (‘Pruisisch Litouwen’) en wat tegenwoordig gelegen is in de Russische exclave Kaliningrad, woonde een Litouwse minderheid. Die was erin geslaagd de Litouwse taal en cultuur te cultiveren, bijvoorbeeld door grammatica- en woordenboeken en Litouwstalige bijbels te vervaardigen. Aušra werd, samen met andere geschriften en boekwerken die het glorieuze nationale verleden prezen – Litouwen was in de middeleeuwen een machtig groothertogdom – ‘Russisch Litouwen’ binnengesmokkeld. De smokkelaars kregen zodoende de koosnaam knygnešiai. Sommige smokkelaars moesten hun dapperheid bekopen met verbanning naar Siberië. Of met de dood.

Spilfunctie

Tegenwoordig bedienen ballingen en sympathisanten zich niet van boeken en kranten, maar van digitale middelen om hun aversie tegen een ongewenst regime in het vaderland kracht bij te zetten. Het toeval wil dat Litouwen, en dan in het bijzonder zijn barokke hoofdstad Vilnius, anderhalve eeuw na de smokkelpraktijken van de ‘boekendragers’, zelf fungeert als een bruisend centrum van oppositionele activiteiten, gericht tegen het heersende bewind in een buurland: het regime van Aleksandr Loekasjenko in Belarus, gelegen op zo’n dertig kilometer van Vilnius.

Door de in augustus van dit jaar losgebarsten revolte tegen diens autocratie, met als aanleiding het vervalsen van de verkiezingsuitslag, en het brute antwoord van de veiligheidstroepen op het protest daartegen heeft die spilfunctie enkel aan belang gewonnen. Jonge, vaak hoogopgeleide Wit-Russen hebben de wijk genomen naar Litouwen, zo ook Svetlana Tichanovskaja, het kopstuk van de Wit-Russische oppositie en voorvrouwe van de Coördinatieraad.

Hoe willen de migranten, de nieuwe en oude, de getergde achterblijvers terzijde staan? Wat is hun achtergrond? En hoe kijkt Litouwen zelf aan tegen hun komst? Alvorens op vragen als deze in te gaan, is het nodig iets te zeggen over de Litouwse politiek ten aanzien van Belarus – een politiek, waarvan de groei van de ballingengemeenschap in zekere zin ook een uitkomst is.

Vluchthaven

Welbeschouwd werd Litouwen al snel sedert het aantreden van Loekasjenko in 1994 een vluchthaven voor zijn tegenstanders die, met het oog op hun persoonlijke veiligheid, hun verzet niet langer in Belarus konden voortzetten. Vanuit het Baltische buurland, dat sinds 2004 lid is van de EU en NAVO, hebben deze boekendragers-nieuwe-stijl geprobeerd hun landgenoten van waarheidsgetrouwe en prikkelende informatie te voorzien als alternatief voor de Wit-Russische staats-tv met haar propagandistische lofzangen op Loekasjenko. Ook hebben zij allerlei organisaties en netwerken opgestart om Belarus voor te bereiden op een democratische toekomst zonder Loekasjenko. De in 2004 op last van Loekasjenko gesloten European Humanities University vertrok naar Vilnius en kreeg in maart 2006 de status van Litouwse universiteit toegekend.

ehu opening ac jaarDe gevluchte Wit-Russische presidentskandidaat Svetlana Tichanovskaja bij de opening van het academisch jaar van de European Humanities University in Vilnius. Foto EHU

Ongeacht hun politieke kleur hebben de opeenvolgende Litouwse regeringen de activistische nieuwkomers uit Belarus nooit een strobreed in de weg gelegd, zonder zich, tot deze zomer althans, expliciet achter hun bezigheden en doelstellingen te scharen. Dit past in het tweesporenbeleid dat Litouwen ten aanzien van Loekasjenko’s bewind heeft gevoerd.

Belarus  als spiegel voor Litouwen

Enerzijds is het zeer begaan met situatie in ‘de laatste dictatuur van Europa’ en heeft het de mensenrechtenschendingen altijd consequent aan de orde gesteld in de Brusselse fora. Aleksandr Milinkevitsj, de toenmalige aanvoerder van de Wit-Russische oppositie, bezocht Vilnius eind 2005, waar hij president Adamkus ontmoette en met de pers sprak. Het Litouwse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft zich nuttig gemaakt bij het leggen van contacten tussen de Wit-Russische oppositie, het Amerikaanse State Department en het buitenland-bureau van de EU.

lithuania regions mapKaart CC Wikimedia

Het lijdt overigens geen twijfel dat het steeds dieper afzinken van Belarus in de politieke en economische misère de Litouwers heeft gesterkt in hun opvatting dat de in 2004 bekroonde koerswending richting Europa de enige juiste keuze is geweest – Belarus dient dus ook als ‘spiegel'.

Anderzijds heeft Litouwen altijd geprobeerd een constructieve dialoog met Loekasjenko en zijn omgeving te voeren en heeft het willen voorkomen dat Belarus in een Europees isolement zou belanden. De motivatie laat zich raden: een mogelijk (verder) groeiende invloed van Rusland in het land.

De concrete invulling van die dialoog door Litouwen verschilde per president – in Litouwen heeft de president een grote zeggenschap over het buitenland- en defensiebeleid. President Adamkus (1998-2003 en 2004-2009) gaf vrij consequent prioriteit aan de mensenrechtenproblematiek, zijn opvolger Grybauskaitė (2009-2019) legde het accent meer op een pragmatische omgang met Minsk en het zoeken van toenadering.

‘Er waren serieuze signalen dat Loekasjenko Litouwen als een brug naar Brussel wilde gebruiken. En in Brussel bestond in die tijd ook de illusie dat er iets kon veranderen in Belarus, dat het verandering wilde’, zou Grybauskaitė jaren later zeggen. Toen was zij echter al op haar schreden teruggekeerd. Loekasjenko had zijn tirannieke leven bepaald niet gebeterd en de bilaterale relatie kwam onder druk te staan door de bouw van de Astravets-kerncentrale, pal aan de grens met Litouwen (de centrale voldoet volgens Litouwen bij lange na niet aan de internationale veiligheidsstandaarden).

Détente definitief mislukt

Die tweede component van de Litouwse Belarus-politiek is nu volledig in duigen gevallen. De détente met Loekasjenko is definitief mislukt, zeker nu die zijn politiek van listig manoeuvreren tussen de EU en Rusland heeft verruild voor een politiek van aankruipen tegen Poetin en daarbij het optuigen van een unieverband met Rusland, een oude wens van het Kremlin, op de koop toe lijkt te nemen.

Daardoor heeft de eerste component ruim baan gekregen: sinds deze zomer loopt Litouwen binnen de EU voorop als het gaat om het bepleiten van stringente maatregelen tegen het regime in Minsk. Hierbij zou men kunnen aantekenen dat Polen zich onder de rechtse PiS-regering op een kwestieus, ‘illiberaal’ pad heeft begeven en dus niet echt geloofwaardig overkomt als criticaster van Loekasjenko. Litouwen is feitelijk veroordeeld tot het vervullen van die voortrekkersrol.

Dat doet het echter met verve. President Nausėda presenteerde meteen (12 augustus) een driestappenplan, dat voorzag in het stoppen van het geweld tegen burgers, het vrijlaten van de politieke gevangenen en het opstarten van een dialoog tussen regering en oppositie. Loekasjenko zou er niet eens op reageren – wat eigenlijk ook niet meer nodig was, omdat Litouwen hem inmiddels niet meer als staatshoofd van Belarus wenste te erkennen. Litouwen drong bij zijn EU-partners aan op het instellen van economische sancties. Het toonde zich voorts bereid gewonden en vluchtelingen op te vangen en LRT, de publieke omroep, lanceerde een speciaal kanaal op de in Belarus populaire Telegram-app, om daar nog iets van de vrije informatiegaring te redden.

Nausėda en vele duizenden anderen namen op 23 augustus deel aan een menselijke solidariteitsketen, van Vilnius tot aan de Wit-Russische grens. Een verwijzing naar de Baltische Keten van Vilnius naar het Estse Tallinn op 23 augustus 1989, een imposant protest tegen de bezetting van de Baltische landen door de Sovjet-Unie. Bij wijze van vergelding dreigde Loekasjenko met tegensancties en dwong hij de Litouwse ambassade in Minsk het aantal diplomaten in te krimpen.

Litouwen blij met hoogopgeleide Wit-Russen

Die maatregel heeft de missie er beslist niet van weerhouden om Wit-Russische activisten de helpende hand te reiken. Zij kunnen een visum aanvragen en dan op het formulier het vakje ‘humanitaire omstandigheden’ aanvinken. En hoewel het Litouwse asielsysteem tamelijk streng – zo’n tweederde van de verzoeken wordt uiteindelijk afgewezen – en stroperig is, behoort ‘gewoon’ asiel aanvragen natuurlijk ook tot de mogelijkheden.

linas linkeviciusMinister van Buitenlandse Zaken Linas Linkevičius houdt rede over 75 jaar Verenigde Naties. Foto urm.lt

‘We zijn, met het oog op de situatie in Belarus, juist iets flexibeler geworden’, vindt Linas Linkevičius, minister van Buitenlandse Zaken en gepassioneerd bepleiter van aandacht binnen de EU (en de NAVO) voor de ontwikkelingen in Belarus.  ‘De meeste visa worden op tijdelijke basis verstrekt, want we gaan er vooralsnog van uit dat niet iedereen permanent in Litouwen wil blijven. Maar dat zou kunnen veranderen, uiteraard’, licht hij telefonisch toe, terwijl hij in quarantaine is. Eind oktober waren er al meer dan vijfhonderd visa uitgegeven. Volgens Linkevičius gaat het over het algemeen om dynamische jonge mensen die geen zin hebben hun leven te moeten slijten onder een hardvochtig regime dat ‘verdwaald is in de tijd.’

Dat beeld wordt bevestigd door Maksimas Milta (28), voorlichter van de European Humanities University en inmiddels een bekend gezicht van de Wit-Russische diaspora in Litouwen. Maksimas is geboren in Vilnius en spreekt perfect Litouws, maar zijn ouders besloten om familieredenen terug te gaan naar Minsk. In 2009 vestigde Maksimas zich echter weer in zijn geboortestad. ‘De nieuwkomers, de mensen die afgelopen zomer of kort daarvoor zijn gearriveerd, zijn een tamelijk diverse groep. Onder hen bevinden zich advocaten – door Loekasjenko per definitie als vijanden van zijn bewind gezien – artsen en ict-ers. Wat hen bindt, is dat ze zo snel mogelijk van dat bewind af willen’, vertelt hij.

Een paar artsen waren in Belarus reeds actief binnen de Witte Jassen (Белые халаты), een organisatie die bedoeld is als een toekomstige onafhankelijke vakbond voor medisch personeel. Mogelijk zetten zij het project voort in Litouwen. Later schiet Maksimas te binnen dat ook de twee dj’s die tijdens een pro-Loekasjenko-manifestatie in Minsk het podium kaapten en daar Peremen (‘Ik wil verandering’), het lijflied van de oppositie, draaiden, zich nu ook in Litouwen ophouden. Overigens zijn onderwijl ook Olympisch zwemkampioen Aleksandra Gerasimenia en een stakende mijnwerker, ontnapt uit de cel,  de grens overgestoken.  

peremen  Poster voor de gearresteerde DJ’s, Kirill Galanov en Vladislav Sokolovsky,
die later naar Vilnius uitweken

Een van de nieuwe Wit-Russen is Jana Paljasjtsjoek (25). ‘Ik ben midden september aangekomen. Ik werkte als producer en fixer voor buitenlandse journalisten zonder officiële accreditatie. Het ministerie van Buitenlandse Zaken was al voor augustus gestopt met het verstrekken daarvan en onder zulke omstandigheden moeten werken, is vrij riskant. De politie belde me op en nodigde me uit voor “een gesprek over deelname aan illegale activiteiten”.’ Jana vond het te gevaarlijk worden en besloot te vertrekken, naar wat een andere activist al ‘de politieke hoofdstad van Belarus’ heeft genoemd. ‘Maar ik had tenminste nog het geluk dat ik niet ben gearresteerd en geslagen.’

Civil society

Hoeveel Wit-Russen de laatste jaren in totaal in Litouwen, en dan met name Vilnius, zijn neergestreken, durft Maksimas niet met zekerheid te zeggen (‘enkele honderden’). Een deel van hen is naderhand ook weer teruggegaan, onder wie studenten van de European Humanities University. ‘Ze hebben in Belarus talloze non-gouvernementele organisaties opgezet en verscheidene projecten gelanceerd. Sommigen zijn te vinden in de entourage van Svetlana Tichanovskaja en de Coördinatieraad.’

Voorbeelden zijn de NGO Stedelijk Platform Minsk (Минская урбанистическая платформа), dat burgers wil betrekken bij het leefbaarder maken van de stad, en het project  De Kosten van de Staat (Kошт урада), dat de overheidsfinanciën inzichtelijker wil maken voor de burger. Maksimas was van begin augustus tot eind september zelf in Minsk en trof onder de demonstranten daar enkele oude bekenden uit Vilnius aan. ‘Helaas is een aantal van hen gearresteerd, 25 oud-studenten en zes studenten.’

screen shot 10 27 20 at 03.11 pmEen project afgelopen zomer van de ngo Stedelijk Platform Minsk

Dergelijke pogingen de civil society in Belarus aan te jagen liggen in het verlengde van het streven van de universiteit – 95 procent van de 680 studenten is Wit-Russisch – om het land ‘te laten terugkeren in de Westerse intellectuele ruimte’ en het ‘Europees te leren denken’, zoals Maksimas het formuleert. ‘Vanzelfsprekend is dat onacceptabel voor Loekasjenko, zo’n elite wil hij niet.’ Dat streven heeft volgens hem ook ‘romantische, nostalgische wortels.’

Historische band

Begin vorige eeuw herbergde Vilnius al Wit-Russische intellectuelen die er filosofeerden over een toekomstige eigen staat en het Volksfront, gericht op de democratisering van de Sovjet-republiek Belarus, hield er in juni 1989 zijn eerste congres. Geen toeval allemaal, gezien het feit dat het grondgebied van het huidige Belarus in de late middeleeuwen deel uitmaakte van het groothertogdom Litouwen. De door de anti-Loekasjenko-demonstranten meegetorste afbeelding van de koene ridder te paard is niet voor niets tevens het wapen van Litouwen, de Vytis.

800px vilnius voivodeship within lithuania in the 17th centuryKaart van het Litouwse groothertoghdom in de 17e eeuw. Het huidige Belarus maakte er deel van uit. Kaart Wikimedia CC

Ook minister Linkevičius wijst op die historisch-culturele connectie. ‘Het probleem is alleen dat wij die als een integraal, belangrijk onderdeel van onze geschiedenis zien, maar dat dit in Belarus anders ligt. Onder Loekasjenko is alles veel meer op de Sovjet-tijd afgestemd. De meeste vroegere Sovjet-republieken hebben een feestdag ingeruimd om stil te staan bij het uitroepen van het herstel van de nationale onafhankelijkheid in 1990 [Litouwen, J.B.] of 1991 – behalve Belarus. Hopelijk zal er nu wel een echte nationale identiteit ontstaan in het land.’

De minister is trouwens niet de eerste prominent die stilstaat bij de fragiele identiteit van Belarus. De Litouwse dichter en publicist Tomas Venclova schreef enkele jaren geleden reeds dat ‘het gebrek aan kritische massa om hun nationale identiteit te ontwikkelen en een zelfstandige etniciteit te worden het voornaamste probleem voor de Wit-Russen is’, iets wat hij mede weet aan de straffe russificeringscampagnes in de Sovjet-periode. Venclova bleef echter hoopvol: ‘Het bewind van Loekasjenko heeft, paradoxaal genoeg, de Wit-Russische taal versterkt, aangezien die een symbool van de oppositie en het nationaal bewustzijn is geworden.’

Verlicht eigenbelang

De regering van Litouwen zal het betreden van de ‘Westerse intellectuele ruimte’ en de versterking van het nationaal bewustzijn in Belarus van harte toejuichen. Het zou immers de opmaat naar een vertrek uit de verfoeide ‘Russische ruimte’ kunnen betekenen. In die zin beschouwt zij het verwelkomen en bijstaan van de Wit-Russische oppositie-activisten ook als een verstandige investering in de toekomst.

Alhoewel de activisten zelf zich liever op de vlakte houden als het om Rusland gaat – ‘We denken nooit aan Rusland en we worden er wat moe van dat mensen dat verband telkens leggen. Deze crisis moet door de Wit-Russen worden opgelost, we willen alleen maar democratie en eerlijke verkiezingen’, aldus Jana – mag men het gerust verlicht Litouws eigenbelang noemen.
           
Eigenbelang klinkt ook elders door. Zoals Petras Vaitiekūnas, oud-minister van Buitenlandse Zaken en oud-ambassadeur in Minsk, eind september in het tv-programma Savaitė (‘De week’) zei: ‘Zolang de crisis in Belarus voortduurt, moeten we een veilig heenkomen bieden. Dat kan in ons voordeel zijn: Wit-Russen kunnen en willen hier werken en wij hebben arbeidskrachten nodig, op alle terreinen. Dan kunnen we ze net zo goed helpen met het vinden van werk en huisvesting, het regelen van verzekeringen, etcetera. We kunnen van de situatie profiteren.’ |

Een hoge functionaris van het ministerie van Economische Zaken en Innovatie sprak op 21 oktober in Panorama, het Litouwse journaal, dat rond de vierhonderd ict-ers van zins zijn om in de nabije toekomst naar Litouwen te komen. Tachtig ict-bedrijven zouden aftasten wat de mogelijkheden in Litouwen zijn. Het zal beiden niet zijn ontgaan dat Estland, het zelfbenoemde digitale gidsland onder druk van het daar meeregerende rechtspopulistische EKRE, fel anti-immigratie, bepaald niet voornemens lijkt dit voorbeeld te volgen. Een legioen van jonge, enthousiaste Wit-Russische computermagiërs kan Litouwen helpen de koppositie van ‘E-Stonia’ over te nemen.

Dat is abstracte toekomstmuziek. Voorlopig overheersen, zowel onder de Litouwse beleidsmakers als binnen de Wit-Russische gemeenschap in Litouwen, heel andere zorgen: een tiran die met grof geweld, martelpraktijken inbegrepen, zijn politieke overleven poogt veilig te stellen. Het zal niet meer dan een schrale troost zijn, maar toch: ook de knygnešiai moesten geduld uitoefenen – eind negentiende eeuw drong het gaandeweg tot de tsaristische autoriteiten door dat de censuurmaatregelen, mede door de onverschrokkenheid van de ‘boekendragers’, op niets waren uitgelopen en in april 1904 werden ze formeel opgeheven.