Een korte geschiedenis van Belarus

Belarus bestaat pas 29 jaar als onafhankelijk land. Eeuwenlang was het deel geweest van Litouwen, Polen of Rusland. Nazi-Duitsland maakte Belarus bijna met de grond gelijk. Sinds 1990 zoekt het land naar een nationale identiteit, die nu culmineert in een twist met Rusland over de naam: heet het land nu Belarus of Wit-Rusland? Marc Jansen schetst een korte geschiedenis.

Principalities of Kievan Rus 1054 1132
Kiev-Roes. Kaartje Wikimedia

door Marc Jansen

Op 25 augustus 1991 verklaarde de Opperste Sovjet (het parlement) van de Wit-Russische voormalige Sovjetrepubliek het land onafhankelijk. Op een oppervlakte van ruim tweehonderdduizend vierkante kilometer (vijfmaal Nederland) woonden circa tien miljoen mensen, van wie bijna twee miljoen in de hoofdstad Minsk. De onafhankelijkheid van 1991 kwam trouwens nogal uit de lucht vallen. Slechts een klein deel van het establishment of de bevolking was er echt op uit geweest. Het nieuwe land ging Belarus heten, want zo was het in 1918 gedoopt, toen het, na de Russische revolutie, voor het eerst onafhankelijk werd. Die onafhankelijkheid duurde nog geen jaar, waarna het gebied werd opgenomen in de Sovjet-Unie.

Twist over de naam

De naam Belarus komt van Belaja Roes. Het eerste woord betekent ‘Wit’, het tweede verwijst naar de oerstaat waaruit Rusland, Oekraïne en Belarus alle drie zijn voortgekomen: de Oostslavische staat ‘Roes’, die bestond van de negende tot de dertiende eeuw en Kiev als hoofdstad had. Rusland heeft zich die naam en geschiedenis toegeëigend en ziet er het bewijs in dat Wit-Rusland en Oekraïne al eeuwen lang een onlosmakelijk onderdeel zijn van die Russische oerstaat. Oekraïne en Belarus proberen juist aan te tonen dat zij al een eigen identiteit hadden toen er van Rusland nog helemaal geen sprake was.

Vanaf 1918 tot 1991 heette het land de Witrussische Socialistische Sovjet-republiek, in de wandeling Wit-Rusland. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 doopten de Wit-Russen het officieel Belarus, om de afstand met Rusland te vergroten. Maar de Russische overheid blijft het hardnekkig Wit-Rusland noemen, om de onlosmakelijke band met Rusland te benadrukken. Dat is een politieke keuze. 

De voorgeschiedenis

In de zesde tot de achtste eeuw van onze jaartelling vestigden zich Slavische stammen in het gebied van het huidige Belarus, dat in de negende eeuw deel was gaan uitmaken van Kiev-Roes. Die staat viel aan het begin van de dertiende eeuw als gevolg van een Mongoolse invasie uiteen, maar het latere Belarus ontkwam grotendeels aan het Mongoolse ‘juk’. Het viel toe aan het grootvorstendom Litouwen. In 1386 werd het gebied na een 'personele unie' onderdeel van het Pools-Litouwse gemenebest.

 

Poolse delinngen
Drie Poolse delingen. Kaartje Wikimedia

De plaatselijke adel versmolt met die van Polen, maar de boeren hielden vast aan hun eigen gebruiken en taal, die verwant is aan het Russisch en Oekraïens. Eind achttiende eeuw kwam het gebied ten gevolge van drie Poolse delingen bij het Russische keizerrijk, dat nu de Russen, Klein-Russen (zo werden de Oekraïners genoemd) en Wit-Russen verenigde. De Russische keizers zetten een politiek van russificatie van de Wit-Russen door. Ze onderdrukten de nationale cultuur, voerden het cyrillische schrift in en bekeerden de Wit-Russische Uniaten (die onder invloed van de katholieke Polen de paus in Rome als hoofd hadden erkend) tot het Russisch-orthodoxe christendom. Tsaar Nicolaas I verbood zelfs het gebruik van de term Belorusia en introduceerde de term ‘Noordwestelijke gebieden’.

Vrede van Brest-Litovsk

In 1917 maakte de Oktoberrevolutie een eind aan het Russische Rijk. De Eerste Wereldoorlog was nog in volle gang. Omdat Rusland niet langer tot vechten in staat was, riepen de Duitsers de Russische revolutionairen begin 1918 op om afzonderlijke vredesonderhandelingen te beginnen in Brest-Litovsk, zoals de in Belarus gelegen stad toen heette. Vladimir Lenin moest erin berusten een groot gebied in het westen van het voormalige keizerrijk op te geven. De Duitsers dwongen Sovjet-Rusland om de onafhankelijkheid van Belarus toe te staan, maar in de praktijk werd het hun protectoraat. Nadat ze de oorlog hadden verloren moesten de Duitsers het land eind 1918 weer opgeven. De Sovjets veroverden het oostelijke deel van Belarus. 

Na de Eerste Wereldoorlog herrees na anderhalve eeuw ook de Poolse staat weer. Na een oorlog tegen de Sovjets lijfde Polen het westen van het huidige Oekraïne en Belarus in. In het gebied dat van de beide naties overschoot, ontstonden twee Sovjet-republieken, die eind 1922 toetraden tot de Sovjet-Unie: een Oekraïense en een Wit-Russische. De hoofdsteden waren Charkov (later Kiev) en Minsk.

In de jaren twintig volgde de Sovjet-Unie een nieuw beleid ten gunste van de nationale minderheden, maar dat maakte in de jaren dertig weer plaats voor de oude politiek van russificatie. Het gebruik van de eigen taal en de godsdienstuitoefening werden aan banden gelegd. Daar kwamen de collectivisering van de landbouw, de industrialisering en de stalinistische terreur nog eens bovenop. Precieze cijfers zijn lastig te geven, maar de Wit-Russische schrijver en journalist Leonid Makarov heeft berekend dat in 1937 en 1938  meer dan 100.000 mensen in de Wit-Russische republiek zijn vermoord. De westelijke delen van Oekraïne en Belarus werden Pools en kregen met een politiek van verpoolsing te maken.

 Vede van Brest Litovsk
Vrede van Brest-Litovsk, 1918

Molotov-Ribbentrop

Na het sluiten van het Molotov-Ribbentrop-pact in de nazomer van 1939 werd Polen andermaal opgedeeld, nu tussen Duitsland en de Sovjet-Unie. De inval van Sovjet-troepen in september 1939 in het oosten van Polen werd gepresenteerd als een ‘hereniging’ van Oekraïne en Wit-Rusland. Tienduizenden Polen die er ook woonden werden gedeporteerd.

Op 22 juni 1941 schond Duitsland het niet-aanvalsverdrag van Molotov en Ribbentrop en viel de Sovjet-Unie aan. Het Duitse leger liep Wit-Rusland en Oekraïne volledig onder de voet en rukte ver op in de Sovjet-Unie, tot de opmars bij Stalingrad aan de Wolga werd gestuit.

Grootste slachtoffer van de twintigste eeuw waren in Belarus de Joden. Naar schatting niet minder dan 800.000 joden werden door Duitse Einsatzgruppen, de SD en politiebataljons vermoord (deze genocide is in de geschiedenis de  'Holocaust door kogels' genoemd). De Wit-Russen werden, net als de Oekraïners, geknecht en later ook gestraft. Toen het Duitse leger zich in de zomer van 1944 terugtrok, stak het in Wit-Rusland hele dorpen in brand. Op een bevolking van ongeveer 9 miljoen mensen had de Wit-Russische Sovjetrepubliek na vier jaar oorlog ruim 600.000 militaire doden en bijna 1,7 miljoen burgerdoden te betreuren. Wit-Rusland en Oekraïne waren de hardst getroffen republieken van de Sovjet-Unie. De bevolking liep, gerekend naar de aantallen in 1940, tijdens de oorlog met respectievelijk ruim een kwart en meer dan 16 procent terug. Pas begin jaren zeventig was het bevolkingsaantal van Belarus weer op het peil van voor de oorlog.

Communistische russificatie 

Na 1945 gingen de russificatie en industrialisering van Belarus voort. Russen bezetten sleutelposities in de regering en de partij. ‘Hoe eerder we met zijn allen Russisch gaan spreken’, zei partijleider Nikita Chroesjtsjov, ‘des te sneller zullen we het communisme opbouwen'. Inmiddels spreekt 70 procent van de Wit-Russen thuis Russisch en nog geen kwart Wit-Russisch. Eén bijzonderheid was geen probleem voor de top in Moskou: dankzij Belarus en Oekraïne kreeg het Kremlin twee extra zetels (en dus twee extra stemmen) in de Verenigde Naties. 

Ribbentrop Molotov
Molotov-Ribbentroppact 1939. Kaartje Wikimedia

Onafhankelijkheid

In juli 1990 verklaarde de Opperste Sovjet van Wit-Rusland, die werd gedomineerd door de Communistische Partij, de Sovjet-republiek soeverein. Na de mislukte augustus-putsch tegen Gorbatsjov van 1991 in Moskou werd Belarus zes dagen later op 25 augustus dat jaar onafhankelijk. In december van hetzelfde jaar ontbonden de presidenten van Rusland, Oekraïne en Belarus (Boris Jeltsin, Leonid Kravtsjoek en Stanislav Sjoesjkevitsj) de Sovjet-Unie en vormden het Gemenebest van Onafhankelijke Staten.

Maar het establishment van het nieuwe onafhankelijke land was van meet af aan erg op de hand van Rusland. Begin 1994 lukte het de conservatieve meerderheid in het parlement om Sjoesjkevitsj af te zetten. In de zomer van hetzelfde jaar won een buitenstaander, de gewezen kolchoz-leider Alexander Loekasjenko, met een tegen corruptie gericht programma de presidentsverkiezingen in Belarus. In 2001, 2006, 2010, 2015 en 2020 liet hij zich via gemanipuleerde stembusgangen herkiezen.

In het begin was hij niet minder Russisch-gezind dan het Wit-Russische establishment. Hij voerde de Wit-Russische vlag uit de Sovjet-tijd opnieuw in en manifesteerde zich als warm voorstander van reïntegratie met Rusland. In april 1996 sloot hij een verdrag met dat land om van beide een Uniestaat te maken. Klaarblijkelijk hoopte hij op een leidende rol in dit nieuwe bestel, omdat de Russische president Jeltsin in eigen land veel van zijn populariteit bij de bevolking had ingeboet. Een jaar later volgde een economisch integratieverdrag met Rusland, dat moest leiden tot een monetaire unie en een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. ‘Wit-Rusland expandeert oostwaarts’, was de kop die het Russische liberale blad Moskovskië Novosti ietwat cynisch boven een stuk over het verdrag plaatste.

belarus lukashenko geen majdan foto belta 2

Laveren tussen Moskou en Europa

Sinds Rusland in 2014 buurland Oekraïne grondgebied begon af te nemen, is Loekasjenko een meer nationale koers gaan varen. Voor de eerste keer stak hij een redevoering in de eigen taal af. ‘We zijn niet Russisch, we zijn Belarussen’, zei hij bij die gelegenheid. Hij verwierf daarmee ook wat meer Europese steun dan voorheen.

Maar nu hij in Belarus de omvangrijke oppositie hardhandig de kop indrukt, is hij die Westerse steun weer kwijtgeraakt. Loekasjenko is daardoor geheel afhankelijk geworden van Rusland. Het bracht hem tot de uitspraak dat Rusland en Belarus ‘één Vaderland van Brest tot Vladivostok’ vormen, dat wil zeggen van de westgrens van Belarus tot de oostkust van Rusland. Hij beseft kennelijk dat hem alle middelen uit handen zijn geslagen om zich teweer te stellen tegen de Russische invloed, al snapt hij heel goed dat Rusland, hem, als de orde is hersteld, met het grootste gemak zal dumpen. Bij het verdedigen van de onafhankelijkheid van Belarus valt van Loekasjenko dus weinig meer te verwachten.

Literatuur
Andrew Wilson. Belarus. The last European dictatorship. Yale University Press, 2011.