Levtsjenko kan praten als Brugman, maar we gaan gewoon naar Parijs

Over een jaar vinden in Parijs de Olympische Zomerspelen plaats. Het IOC heeft nog geen eigen standpunt over de vraag of (Wit)Russische sporters dan mogen meedoen. Voormalig sportjournalist Rolf Bos maakt zich geen illusies. Het IOC zal uiteindelijk besluiten dat Russische atleten onder neutrale vlag mogen deelnemen. De Nederlanders zullen zich vervolgens conformeren. Het Parijs van Macron is volgens hen immers niet het Moskou van Brezjnev of het Berlijn van Hitler. Dat Oekraïners dan uit protest besluiten uit Parijs weg te blijven, zal NOC*NSF niet deren, aldus Bos. Deel 3 in een serie beschouwingen.

Door Rolf Bos

Jevgeni Levtsjenko zegt graag te gaan praten met atlete Femke Bol over een eventuele boycot van de Olympische Spelen van Parijs, volgend jaar. Mocht het Internationaal Olympisch Comité (IOC) besluiten tot het uitnodigen van Russische atleten, al dan niet onder neutrale vlag, dan pleit de Oekraïens/Nederlandse ex-voetballer voor een boycot van de Spelen, die volgend jaar voor de derde maal in de Franse hoofdstad worden gehouden. Het IOC - als altijd weinig slagvaardig - heeft het besluit daartoe nog even in de wacht gezet, maar vroeg of laat zal er toch een beslissing moeten volgen over mogelijke Russische deelname. Ik schat zo in dat Russen in 2024 welkom zullen zijn - maximaal 180 sporters, onder neutrale vlag, en bij Russisch goud wordt de olympische hymne voor de winnaar gespeeld, zonder het hijsen van de nationale driekleur.

Andere belangrijke voorwaarde voor deelname: de Russen zullen volgend jaar vooraf uitentreuren op doping getest worden. Want ook dat moeten we niet vergeten: de Russische sport stond, we weten dat dankzij de opzienbarende openbaringen van klokkenluider Grigori Rodtsjenkov, de afgelopen jaren bol van door het Kremlin gefaciliteerd dopinggebruik. Het leidde tot een jarenlange verbanning van Russische atleten uit de internationale sportarena’s. Die van World Athletics liep afgelopen maart na zevenenhalf (!) jaar af, maar duurt voorlopig nog voort vanwege de inval in Oekraïne.

Beleefd luisteren aan de praattafels

Hoe dan ook, ik verwacht de Russen volgend jaar in Parijs. Het deftige IOC dat de beslissing moet nemen bestaat immers, net als de VN, uit een bonte verzameling leden uit landen die lang niet allemaal in het westerse kamp te vinden zijn. En Thomas Bach, de Duitse president van het gezelschap, mag je dan wel geen Putin-versteher noemen, de ex-schermer die de Spelen van Moskou misliep door de West-Duitse boycot in 1980, heeft wel allerlei lijntjes richting het Kremlin lopen.

Zodra dat besluit eenmaal is genomen door het IOC zul je de poppetjes aan het dansen hebben en kan Levtsjenko aan de praattafels aan de slag. Hij zal niet alleen met onze succesvolle 400-meterloopster in discussie moeten, er zijn honderden Nederlandse topsporters die hij van zijn morele gelijk zal dienen te overtuigen.

De meeste Nederlandse olympiërs zijn aardige mensen. Ze zullen Levtsjenko beleefd aanhoren, de sporters zullen alle begrip hebben voor zijn situatie - ‘het is verschrikkelijk wat er in Oekraïne gebeurt’ – maar aan het eind van het liedje zullen ze gewoon naar Parijs gaan. Ja, als de Spelen van 2024 in Moskou zouden zijn gehouden, dan was de keuze makkelijker geweest, dan waren ze wellicht níet gegaan - maar dan had het IOC vorig jaar na het begin van de Russische aanval op Oekraïne waarschijnlijk al een alternatieve locatie aangewezen. Hoewel? Of klink ik nu te cynisch?

Berlijn 1936 Wikimedia
Olympische Zomerspelen in Berlijn anno 1936. Foto Wikimedia

Berlijn, Melbourne en Moskou

Tijdens de discussies die zullen volgen op het besluit van het IOC om Russische én Witrussische atleten in Parijs toe te laten zullen veel argumenten op tafel worden gelegd. En er zal ongetwijfeld een drietal olympische jaartallen de revue passeren: 1936, 1956 en 1980. Tijdens het eerste jaartal werden de ‘Spelen van Hitler’ gehouden, en achteraf gezien hadden ‘we’ toen misschien beter niet kunnen gaan. Er waren boycotacties in onder meer Nederland en de Verenigde Staten, maar ‘we’ gingen toch, behoudens een paar ‘antifascisten’ als atlete Tollien Schuurman en bokser Ben Bril. En de Sovjet-Unie, sinds de revolutie van 1917 niet langer lid van de olympische familie, kwam ook niet.

Maar daar maalde Hitler niet om. ‘Ze kwamen allemaal!’, riep der Führer opgetogen tegen rijksbouwmeester Albert Speer. Een voor de nazi’s geslaagde propagandastunt, kortom, Goebbels wreef na afloop van twee weken fascistische sport tevreden in zijn handen. De enige ‘smet’ tijdens dit olympische nazispektakel vormden godzijdank de vier gouden medailles van een superieure Jesse Owens, de zwarte Amerikaan die de rassentheorie van Hitler van de atletiekbaan veegde.

Maar toegegeven, als er ooit een sportboycot op zijn plaats was geweest, dan was het wel in het Berlijn van 1936. In de woorden van de Russische topschaker Garry Kasparov: ‘Het is niettemin belangrijk om te bedenken dat Hitler in 1936 – of zelfs maar in 1937 of 1938 – ook nog geen echte Hitler was! De pluimstrijkerijen van buitenlandse sporters en hoogwaardigheidsbekleders tijdens de Olympische Spelen in Berlijn, het gemak waarmee het nazileger ongehinderd de eerste stappen over de Duitse grenzen van de Eerste Wereldoorlog kon zetten, de gretige overgave van Chamberlain, dat zijn de zaken die het mogelijk maakten dat Hitler een monster werd.’

Kasparov verknoopt hier sport direct aan de politiek - en gelijk heeft-ie.

Ook het jaartal 1956 zal tijdens de komende discussies over ‘Parijs 24’ veelvuldig genoemd worden. In 1956 werden de Spelen in Melbourne gehouden, en vlak voor die begonnen viel de Sovjet-Unie het in het Oostblok uit de pas lopende Hongarije binnen. Nederland besloot, samen met Zwitserland en het Spanje van generaal Franco, de Australische Spelen te boycotten. De Sovjet-Unie kwam wel, evenals Hongarije, dat nog een bloedige waterpolofinale tegen de Russen zou spelen - en winnen. Over sport en politiek gesproken.

Spijt achteraf over boycot

Achteraf gezien zijn vriend en vijand het erover eens dat die Nederlandse boycot destijds hoogst ongelukkig was, een loze symbolische daad. De status quo rond Hongarije veranderde immers voor geen millimeter, zoals meestal een sportboycot weinig effect sorteert. Bovendien werd een groot aantal Nederlandse topsporters hun droom ontnomen. Het NOC bood de sportieve slachtoffers in 2006 bij monde van voorzitter Erica Terpstra tijdens een reünie alsnog excuses aan. Niet iedereen aanvaardde die handreiking. Oud-tienkamper Eef Kamerbeek, die in 1956 in de vorm van zijn leven verkeerde en zicht had op een medaille, zei later: ‘Het is vast goedbedoeld, maar ik ben er nog steeds boos over. Er is een hele sportgeneratie de grond ingeboord.’

Oud-zwemster Terpstra verklaarde rond die reünie tegen een boycot te zijn van de Spelen van Peking, die in 2008 zouden worden gehouden. ‘Daar zijn wij niet voor’. Saillant, want als VVD-kamerlid was ze in 1980, na de Russische inval in Afghanistan en - vooral - het verbannen van dissidenten uit Moskou, nog wel voor een boycot geweest van de Spelen van Moskou. Ze was toentertijd lid van het Comité Olympische Spelen en Mensenrechten (COSEM), onder voorzitterschap van Ed van Thijn (PvdA-kamerlid).

Moskou 1980 RIAN Wikimedia
Openingsceremonie van de Olympische Zomerspelen in Moskou anno 1980. Foto RIAN/Wikimedia

Ed van Thijn contra PvdA

Het comité was in 1979 nog voor deelname aan Moskou, onder de noemer ‘de dialoog opzoeken’, en daar veranderde de inval in Afghanistan eind dat jaar niks aan. Pas nadat de dissidente wetenschapper en Nobelprijswinnaar Andrej Sacharov in januari 1980 verbannen werd uit Moskou, veranderde het COSEM van mening. Terpstra daarover: ‘We hebben ervoor gevochten tot en met, maar Moskou maakt het ons onmogelijk om nu nog de dialoog open te houden. Ze snijden hem aan alle kanten af. Met een bloedend hart, en dat kan ik u zeggen, ik ben er emotioneel reuze mee bezig. Toch moet ik zeggen: we kunnen gewoon niet nu nog naar Moskou, in deze situatie.’

Ed van Thijn was ook voor een boycot. Een aantal van zijn PvdA-collega’s stemde in de Tweede Kamer juist tegen een boycot: 28 van de 53 Kamerleden van de PvdA stemden uiteindelijk samen met de CPN (2 zetels), PPR (3) en PSP (1) tegen een boycot. Maar een overgrote meerderheid in de Kamer bleef een boycot steunen.

Ook premier Dries van Agt (‘Ik zou niet in Moskou gaan fietsen’) volgde het spoor van de Amerikaanse president Jimmy Carter, die als eerste na de inval in Afghanistan een oproep had gedaan om ‘Moskou’ te boycotten. Maar daar waar de Amerikaanse sporters daadwerkelijk weg bleven uit Rusland, gingen de Nederlandse atleten wel. Van Agt liet de uiteindelijke beslissing over aan de sportbonden, die in grote meerderheid besloten wél naar Moskou te gaan. (Alleen hockeyers en ruiters gingen niet. De meerderheid van de Nederlandse bevolking was, volgens een aantal peilingen, ook voor meedoen aan ‘Moskou 80’.

In West-Duitsland, waar bondskanselier Helmut Schmidt voorstander van een boycot was, stemden de bonden juist weer voor wegblijven uit Moskou. In Groot-Brittannië, waar premier Margaret Thatcher netjes in het spoor van de Amerikanen liep, besloten de sportbonden tot haar chagrijn echter wel te gaan, Zodoende konden de atleten Steve Ovett en Sebastian Coe in Moskou uitgroeien tot helden van de natie.

Het sportieve resultaat voor Nederland was in Moskou overigens bedroevend. Twee bronzen medailles (zwemmen en judo) en de zilveren plak voor Gerard Nijboer op de marathon. Nijboer vertelde later dat hij door Ed van Thijn nog onder druk was gezet om vooral niet te gaan. Hij ging wel, en liep op het Rode Plein de wedstrijd van zijn leven.

Olympische Spelen moeten, als alles meezit, een feest zijn voor stad, fans én sporters, maar die van ‘Moskou’ waren dat bepaald niet. Lord Killanin, destijds president van het IOC, sprak na afloop van ‘vreugdeloze’ Spelen. Mart Smeets herinnert zich dat bij vertrek uit dit ‘ongastvrije oord’, de passagiers in het vliegtuig zaten te juichen en te schreeuwen, ‘op weg naar de vrijheid’.

Vol begrip toch naar Parijs

Enfin. De hele discussie die in 1980 werd gevoerd (en die in 2008, Peking; in 2014, Sotsji; in 2018, WK voetbal Rusland; 2022 WK voetbal Qatar; ook al de revue passeerde), zal opnieuw van start gaan op het moment dat het IOC binnenkort besluit om – maximaal 180 – Russische sporters onder neutrale vlag toe te laten in Parijs.

De beslissing over Russische deelname aan Parijs zal niet al te lang op zich laten wachten, sporters moeten immers voldoen aan allerlei kwalificatie-eisen en dienen deel te nemen aan pre-olympische toernooien. Wellicht dat Jevgeni Levtsjenko dus binnenkort met Femke Bol publiekelijk in discussie gaat over ‘Parijs ‘24’. Misschien dat ook de onnavolgbare Sifan Hassan aanschuift, of zwemster Marit Steenbergen, of wielrenner Mathieu van der Poel en handbalster Estavana Polman. Ze zullen allemaal begrip opbrengen voor de argumenten van Levtsjenko, maar uiteindelijk zullen ze allemaal besluiten naar Parijs te gaan.

'Wel graag roeien in land waar iemands leven een beetje zeker is'

Ze zijn nu eenmaal niet uit hetzelfde hout gesneden als Jacob Vos, de enige Nederlandse topsporter die in 1980 besloot níet naar Moskou te gaan. De roeier, die al gekwalificeerd was, legde zijn besluit destijds uit aan de Leeuwarder Courant: ‘Dat militaire optreden in Afghanistan kan ik me nog wel voorstellen gezien de oliebelangen in het Midden-Oosten. Dat is gewoon een spelletje in mijn ogen en daar zijn de Amerikanen ook niet vies van, dat heeft het verleden wel bewezen. Die zijn ook niet wars van een staaltje machtspolitiek.’ Vos, die destijds in Groningen studeerde voor tandarts: ‘Ik heb me na die inval wel afgevraagd: waar zijn ze mee bezig, die Russen, maar wat voor mij de doorslag heeft gegeven is de behandeling van de dissidenten. Ik zie het niet zitten daar heen te gaan als die mensen uit Moskou worden verwijderd als wij komen. Dan is er voor mij geen bal meer aan. Ik mag graag sporten, maar wel in een omgeving die me aanstaat en waar iemands leven een beetje zeker is.’

Ik vermoed dat er volgend jaar geen Nederlandse sporters zullen zijn die in de voetsporen van Jacob Vos – en Ben Bril en Tollien Schuurman – willen treden. Het Parijs van Macron is immers niet het Moskou van Brezjnev of het Berlijn van Hitler. Dat laatste argument ga je de komende maanden vaak horen. En dat de Oekraïners vervolgens uit protest besluiten uit Parijs weg te blijven - soit.

Drujba 84Wikimedia
Logo alternatieve Vriendschapsspelen van 1984 in Moskou.

Poetins schaduwspelen

Mocht ik ernaast zitten, en besluit het IOC tóch de Russische sporters de toegang tot Parijs te weigeren, dan is er volgend jaar overigens sowieso een sportief alternatief voor ze. President Poetin gaf half mei opdracht aan zijn minister van Sport volgend jaar zogenoemde Wereld Vriendschapsspelen in Moskou te organiseren. Die beginnen net na afloop van ‘Parijs 24’. Iedereen welkom. In de praktijk zal het aantal deelnemers vast niet tegenvallen, gezien de bevolkingsaantallen in landen als Brazilië, China, India en Zuid-Afrika.

Ook dan zal de geschiedenis zich herhalen. Want in 1984, toen de Sovjet-Unie als vergelding op de Moskou-boycot van president Carter op haar beurt de Spelen van Los Angeles boycotte, werden er in Moskou ook ‘Vriendschapsspelen’ georganiseerd. Droezjba-84 trok sporters uit 49 landen, die twee weken met elkaar de sportieve strijd aangingen, waarbij liefst 48 wereldrecords sneuvelden. In LA ’84 waren dat er ‘slechts’ elf, zo meldde de Pravda fijntjes.

De toorts voor Vriendschap ’84 werd aangestoken op het graf van de onbekende soldaat aan de voet van de muur bij het Kremlin en vandaar door Moskou naar het Leninstadion getransporteerd. Het motto van deze alternatieve Spelen luidde: ‘sport, vriendschap, vrede’. Het zijn woorden die Vladimir Poetin volgend jaar bij de openingsceremonie van Vriendschap ’24 ongetwijfeld ook weer in de mond zal nemen.

Over de auteur
Rolf Bos was jarenlang (sport)verslaggever van de Volkskrant. Hij ging meerdere keren naar de Olympische Spelen. Ook was hij correspondent in Jeruzalem en Berlijn. Van zijn hand verscheen vorig jaar Een Duitse Zomer, De Olympische Spelen van 1972, dat genomineerd werd voor de Libris geschiedenisprijs. Hij werkt nu aan een boek over de Spelen van 1980, dat volgend jaar verschijnt.

Over de reeks
Eerdere bijdragen werden geleverd door sportjournalist Frits Barend en voetballer Jevgen Levtsjenko.