Zwijgen leidde tot straffeloosheid op bizarre schaal

Volgens de Russische schrijver Sergej Lebedev is de moderne propaganda in Rusland 'antimodernistisch en ahistorisch'. En veel gevaarlijker dan die uit de Sovjet-Unie. 'De overheid criminaliseert de geschiedenis en zet haar in als repressiemiddel: het rechtvaardigen van oude misdaden helpt haar bij het begaan van nieuwe.'

goelag aanleg witte zeekanaal dwangarbeid 1931 1933Dwangarbeiders leggen tussen 1931 en 1933 het Witte Zeekanaal aan

door Sergej Lebedev

Zwijgen is wat elke crimineel zijn slachtoffer wil opleggen.

Moord is erin slagen het slachtoffer volstrekt te laten zwijgen. Het lichaam wordt in een greppel geworpen, op één hoop met andere vermoorden, en als de greppel is dichtgegooid ontstaat er een naamloze begraafplaats van geëxecuteerden die op geen enkele kaart staat aangegeven – zelfs het lichaam, het laatste van God gegeven bewijsstuk, zal niemand iets zeggen, het rot weg in de vergetelheid van een gemeenschappelijk graf.  

Zwijgen, zwijgen, zwijgen: dat is wat Stalins beulen oplegden. Geheime verordeningen, geheime lijsten, het anoniem begraven, het voorliegen van familieleden, zodat ze het niet te weten kwamen, en als ze het wisten hun mond stijf dichthielden.  

Dus waarom dan zeggen dat zwijgen ook een keuze is? Waarom uit vrije wil oproepen tot iets wat misdadigers, beulen en folteraars wilden opleggen?

Helaas heeft het hedendaagse Rusland te lang de weg van het zwijgen gevolgd. Een zwijgen dat niet alleen het Sovjet-verleden betreft, maar ook het heden.

In juridische zin zijn de misdaden van de Sovjet-politiek volstrekt onbestraft gebleven – van standrechtelijke executies door de Tsjeka [geheime politie] in de Burgeroorlog tot de vervolging van dissidenten in de jaren tachtig. Slachtoffers van allerlei soorten repressie zijn op enigerlei wijze wel juridisch erkend. Maar nooit zijn de vergrijpen tegen hen ook bij wet als misdaden gekwalificeerd, de misdadigers werden niet genoemd, ontmaskerd of bestraft – al was het maar post factum. 

Bijltjesdag

Het is redelijk eenvoudig te begrijpen waarom president Boris Jeltsin en zijn team de misdadigheid van het Sovjet-regime niet wilden erkennen: voor het merendeel waren ze zelf afkomstig uit de Sovjet-nomenklatoera en zouden de eerste kandidaat-slachtoffers zijn geweest op een eventuele bijltjesdag. Minder begrijpelijk is waarom men zelfs in dissidentenkringen over het algemeen afwijzend stond tegenover een strafrechtelijke vervolging van Sovjet-misdaden; en waarom de notie van strafvervolging en morele vergelding voor leidinggevenden en uitvoerenden van de repressie niet doordrong tot de kernideeën van de democratische beweging. Naderhand gaven voormalige dissidenten toe dat ze een heksenjacht hadden willen vermijden; welnu, de jacht bleef uit en de heksen zijn weer terug.

Aldus werd het precedent geschapen van een straffeloosheid op een bizarre, onbevattelijke schaal. Er waren op zijn minst tientallen miljoenen gedupeerden als gevolg van diverse repressiemaatregelen: verbanning, inperking van rechten, arrestaties, politiek gemotiveerde arbeidsrechtelijke maatregelen, etc. Tientallen miljoenen ondervonden juridisch, moreel en sociaal leed, verloren hun bezittingen, hun maatschappelijke positie, hun kansen op ontplooiing – en niemand, niemand is daar verantwoordelijk voor gehouden, alsof het allemaal vanzelf is gegaan, gewoon door de natuurlijke loop der gebeurtenissen. 

Daardoor is in postsovjet Rusland de op Sovjet-leest geschoeide relatie tussen de staat en zijn burgers nooit verworpen of zelfs maar nader bekeken of aangevochten: diverse burgerrechten, waaronder het recht op leven, zijn variabel, afhankelijk van de politieke conjunctuur, terwijl de staat een permanent, absoluut recht bezit de bevolking te onderdrukken en te eisen dat de burgers hun basisrechten opgeven ter wille van ‘staatsbelangen’ of ideologische abstracties.

Terreur in Tsjetsjenië

Al in 1994 zijn de Russische autoriteiten, de eigen wetten schendend, een oorlog tegen Tsjetsjenië begonnen. Deze oorlog kan gezien worden als repressie op gigantische schaal, gericht tegen een al eerder geterroriseerde natie – in 1944 had Stalin de Tsjetsjenen naar Kazachstan verbannen, een deportatie die gepaard ging met massa’s slachtoffers.

Koud drie jaar na het uiteenvallen van de USSR ontketende Rusland (als zo’n tautologie over het geweld is toegestaan) hier terreur tegen geterroriseerden. Het herhaalde wat Stalin had gedaan, maar dan erger. Daarmee was Ruslands politieke en culturele toekomst voor de komende decennia bezegeld. ‘Filtratiekampen’, standrechtelijke executies, de inzet van zware wapens tegen de burgerbevolking, etnische zuiveringen, tienduizenden doden en honderdduizenden vluchtelingen – het kon mede gebeuren omdat niemand verantwoordelijkheid had gedragen voor de vorige misdaad tegen het Tsjetsjeense volk en zelfs de vraag naar de verantwoordelijkheid nooit gesteld was, noch door machthebbers noch door leiders van de diverse groepen binnen de democratische beweging.

massagraf in tsjetsjenie natalia medvedevaRussische soldaten bij massagraf in Tsjetsjenië (foto Natalia Medvedeva)

Juist omdat die vraag zelfs nooit is opgeworpen, heeft het hedendaagse Rusland behalve over de Stalinterreur en in bredere zin de Sovjet-repressie, het nodige om over te zwijgen.

In een tijdsbestek van vijfentwintig jaar hebben wij een nieuwe geschiedenis opgepot van geweld en angst, van naamloze graven en afrekeningen met politieke tegenstanders, van agressieoorlogen en tragedies als in Beslan. Nieuwe verhalen vol leed, nieuwe trauma’s blijken opnieuw volledig uit de openbaarheid verdrongen om plaats te maken voor ‘patriottische’ propaganda, de clichés van de staatsideologie.  

In Rusland is opnieuw de machinerie van de staatspropaganda aan het werk en wellicht effectiever dan in de Sovjet-Unie. De nieuwe propaganda is duidelijker, vindingrijker, flexibeler, veel minder gebonden aan ideologische dogma’s, en dankzij de sociale media kunnen miljoenen vrijwilligers eraan meedoen. En de belangrijkste, om niet te zeggen enige bron waaruit deze propaganda put is het verleden.

Deze propaganda is niet alleen archaïsch in de zin van primitief mobilisatiemiddel, ook inhoudelijk is het anti-modernistisch en ahistorisch. Als we dit rookgordijn nader bekijken valt op dat van alle gebruikte symbolen, beelden, mythes en ideologische constructies er niet één ontstaan is in het nieuwe Rusland na de val van de Sovjet-Unie.

Sovjet-symbolen, tsaristische symbolen, het is van alles wat en in combinaties waar zowel oude Sovjet-communisten als aanhangers van de Witte beweging versteld van hadden gestaan. Het verleden wordt uitsluitend als propagandistisch hulpmiddel benut, maar het verleden als zodanig wordt als bron voor de ondemocratische legitimatie van het Poetinregime zienderogen in brons gegoten en sacraal.

Om dit ideale Sovjet-tsaristische verleden te creëren en van smetten te ontdoen moesten kritische verhalen worden uitgebannen, onderdrukt en verketterd; ook de woorden zijn in zekere zin geterroriseerd.

Criminalisering van de geschiedenis

Het is niet zo dat de huidige Russische regering de geschiedenis gewoon onzorgvuldig interpreteert. Ze criminaliseert de geschiedenis en zet haar in als repressiemiddel: het rechtvaardigen van oude misdaden helpt haar bij het begaan van nieuwe.

Reële gevangenisstraffen worden opgelegd voor het op sociale media publiceren van feiten die vanuit het overheidsperspectief op de geschiedenis hinderlijk zijn – bijvoorbeeld dat de Sovjet-Unie in 1939 Polen is binnengevallen en derhalve medeplichtig is aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Vers in het Russische geheugen ligt het geval van Joeri Dmitriëv: een heemkundige, historicus en Goelagonderzoeker die in Karelië enkele plekken heeft ontdekt waar massaterechtstellingen hebben plaatsgevonden; hij maakte er gedenkplaatsen van en vervolgde zijn zoektocht. Helemaal in de stijl van de KGB, die destijds bewust dissidenten provoceerde, werd Dmitriëv beschuldigd van het vervaardigen van kinderporno.

Zelfs overheidsexpertise wees uit dat Dmitriëv zich nooit heeft beziggehouden met kinderporno, hij had zijn aangenomen dochter om medische redenen gefotografeerd. In de aanklacht werd echter negen jaar cel tegen de historicus geëist, overduidelijk uit wraak voor zijn naspeuringen, voor het openbaar maken van bewijsmateriaal over de misdaden van de NKVD [Dmitriëv, gearresteerd in 2016, is inmiddels vrijgesproken van het bezit van kinderporno, wel kreeg hij 2,5 jaar gevangenis wegens 'illegaal wapenbezit' - een oud pistool. Wegens zijn langdurige voorarrest is dat nu gereduceerd tot nog drie maanden huisarrest  - red.].

Niet toevallig erkent de federale veiligheidsdienst FSB – belangrijkste departement van de huidige, zogenaamd aan alle kanten door vijanden omringde Russische staat – rechtstreeks erfopvolger te zijn van Tsjeka, NKVD en KGB, maar ook rechtvaardigt de FSB openlijk de terreur. In een interview ter gelegenheid van de oprichting, een eeuw geleden, van de Tsjeka, verklaarde FSB-directeur Aleksandr Bortnikov ronduit dat een aanzienlijk deel van de tenlasteleggingen in de tijd van Stalins terreur en zuiveringen ‘objectief’ waren.

En laten we wel wezen, het argument dat het openen van archieven en het noemen van misdadigers pijnlijk zou zijn voor het nageslacht is belachelijk. Voorlopig is het andersom: de nazaten zijn druk bezig de straffeloosheid van hun voorouders te bepleiten.

In deze situatie moet het duidelijk zijn: zwijgen onder een autoritair regime is een overlevingstactiek. Mensen in de Sovjet-Unie behaalden hierin boeddhistische hoogten. Ook tegenwoordig benaderen Russen dit niveau.

Zwijgen is het symptoom van zwakke solidariteit, van desintegratie, gebrek aan eenheid.

Maar als we willen dat er in Rusland überhaupt een toekomst is na Poetin dan moeten we een les trekken uit het verzuim indertijd langs gerechtelijke weg met het Sovjet-verleden in het reine te komen.

Ditmaal zal de opgave lastiger zijn: het zal onvermijdelijk zijn zowel de misdadigers uit het verleden als die van nu aan te wijzen en een juridisch oordeel te vellen over de misdaden die Poetins regering heeft begaan tegen de rechten en vrijheden van burgers.

We hebben er al een keer het zwijgen toe gedaan.

Als we weer zwijgen zal alles zich herhalen.

 sergej lebedev auteur

Sergej Lebedev (Moskou, 1981) is geoloog en schrijver. Zijn debuut 'Vergetelheid' (2016) is deels autobiografisch. Als geoloog reist de hoofdpersoon naar Siberië en ziet daar de resten van de tientallen strafkampen waar een familielid van hem de hand in had. Zijn tweede boek, 'Het jaar van de komeet' (2017) gaat over de geheimen van zijn twee grootmoeders. Lees hier een interview met Lebedev.