De Russische overheid mag de schuld voor de terreur niet afwentelen op de burgers

Rusland worstelt met het verwerken van de Stalin-terreur. Ontzeg mensen niet het recht te zwijgen over het gruwelijke verleden, schreef historicus Gijs Kessler. Geef Rusland, waar de dictatuur veel langer heeft geduurd dan in nazi-Duitsland, de kans op zijn eigen manier met de geschiedenis om te gaan. Laura Starink brengt daar tegenin dat er twee categorieën zijn die dat recht niet hebben: historici en machthebbers.

 stalin en poetinStalin en Poetin tijdens een koffiepauze in het centrum van Moskou (foto Laura Starink)

door Laura Starink

Zwijgen is iets anders dan verzwijgen, betoogt historicus Gijs Kessler in zijn artikel over het uitblijven in Rusland van de verwerking van het stalinistische verleden. Zwijgen is een recht dat je mensen niet mag ontzeggen, omdat je in een land als Rusland anders een ‘doos van Pandora’ opent. De ene helft van de bevolking vervolgde immers de andere. De tijd heelt alle wonden en geeft mensen de kans een nieuwe start te maken.

Kessler reageert daarmee op twee Nederlandse documentaires die in december vorig jaar ook in Moskou met groot succes zijn vertoond op het alternatieve Artdoc filmfestival. De ene film, De Rode Ziel van Jessica Gorter, registreert hoe Stalin langzaam aan weer salonfähig is geworden in Rusland. Gorter laat prachtig zien hoe eenzaam dat de mensen maakt die zich bij de nagedachtenis aan hun vermoorde familieleden door de overheid in de steek gelaten voelen. En hoe de angst om erover te praten terug aan het keren is.

De andere, Liefde is aardappelen van Aliona van der Horst, is persoonlijker en gaat zelfs rechtstreeks in op deze kwestie. Van der Horst belicht de verschillende verwerkingsmechanismes voor de verschrikkingen die haar moeder en haar 5 zussen als kind meemaakten. Haar moeder Zoja kon de leugenachtigheid van de Sovjet-Unie niet verdragen en vluchtte via een huwelijk met een student naar Nederland. Een van haar zussen zocht haar heil in fanatisme: ze werd eerst communistisch, daarna fanatiek gelovig. Een derde koos voor verdringing als overlevingsstrategie. Wreedheid was ‘de norm’, zegt ze vergoelijkend. Het was niks uitzonderlijks. Van der Horst kiest zelf niet, maar constateert wel dat tante Liza als enige gelukkig stierf in haar zelfgekozen vergetelheid. Ze lijkt daarmee Kessler gelijk te geven.

Wie niet mag verdringen

Inderdaad is het niet aan ons om vanuit onze comfortabele veiligheid van mensen te eisen dat ze morele oordelen vellen over hun eigen gedrag of dat van anderen. Het is ieders goed recht herinneringen te verdringen als je er niet mee kunt leven. Maar er zijn twee beroepsgroepen voor wie dat, ook in Rusland, waar de dictatuur driekwart eeuw heeft geduurd, niet opgaat. Historici en de centrale overheid hebben de plicht om alles te doen om de waarheid boven tafel te krijgen.

Die kans ontstond door het beleid van glasnost (publiciteit) onder partijleider Michail Gorbatsjov, toen de censuur werd opgeheven, het ene taboe na het andere sneuvelde, politiek een hot issue werd en verzwegen bladzijden uit de geschiedenis werden onthuld. De vrijheid van meningsuiting werd nog groter onder president Boris Jeltsin, die voor het eerst in de geschiedenis de KGB-archieven opende omdat hij wilde bewijzen dat de communistische partij een misdadige organisatie was. Een verbod van de partij zou zijn machtspositie versterken. Ik ken historici die daar gretig gebruik van hebben gemaakt.

Maar Poetin, zelf ex-KGB'er, besloot dat de openbaarheid te ver was doorgeschoten. Horror stories over de Stalin-terreur maakten de mensen mismoedig en ondermijnden het laatste restje zelfrespect van de Russen. Bovendien hinderde het hem bij het oppoetsen van het internationale blazoen van Rusland, de grootste opvolgersstaat van de USSR. Er was behoefte aan een ander narratief. Archieven gingen weer dicht, de staatstelevisie haalde oude clichés van de sovjet-propaganda ('vijanden', 'landverraders', 'vijfde kolonne', 'omsingeling', 'buitenlandse agenten') uit de mottenballen en werd opnieuw een gehoorzame spreekbuis van het Kremlin.

Historici zonder schroom

Toch zijn er nog steeds veel Russische historici die zonder schroom aan waarheidsvinding doen. De op 18 december 2017 overleden Arseni Roginski, directeur van de antistalinistische onderzoeksorganisatie Memorial, was er zo een. Zijn vader kwam in 1951 om in de Goelag. Het bepaalde Roginski’s levenspad. Archieven openbaren, familiecollecties verzamelen, historische feiten boekstaven, zijn hele leven stond in dienst van de feiten. Maar hij was ook analytisch: de schuldvraag liet hem niet los. Het probleem van Rusland, betoogde Roginski, is dat wij de slachtoffers herdenken zonder de daders te benoemen. Voor hem stond vast dat Rusland niet kan genezen zolang de staat niet erkent dat de repressie staatsterreur was en geen pestepidemie die bij toeval uit de lucht kwam vallen.

Er verschijnen in Rusland veel boeken over de Stalin-terreur, maar in de historiografie duiken nieuwe taboes op. Onlangs is een Petersburgse historicus van zijn doctorstitel beroofd, omdat zijn onderzoek naar de collaboratie van het Russische Vlasov-leger met nazi-Duitsland niet meer in het officiële geschiedverhaal past. Anderzijds hield de Attestatiecommissie van de Academie van Wetenschappen, tot grote woede van vakmensen, de doctorstitel van minister van Cultuur Vladimir Medinski in stand. Medinski is volgens veel Russische historici een charlatan, die met zijn populair-wetenschappelijke geschiedboeken propaganda bedrijft. De Tweede Wereldoorlog is Ruslands nieuwe vaderlandsmythe, zoals Kessler zegt. Dat schept nieuwe verboden zones.

Iedereen is verantwoordelijk

Kessler wijst op het vreemde feit dat Poetin eind oktober 2017 in Moskou een officieel monument voor de slachtoffers van de repressie heeft onthuld zonder de naam Stalin te noemen. Hij schrijft: ‘Poetin wil Stalin die schuld niet in de schoenen schuiven om binnenlands-politieke redenen, maar dat blokkeert ook het stellen van de schuldvraag, want als het Stalin niet was die verantwoordelijk is voor de repressie, wie was het dan wel? Het enige antwoord kan logischerwijze zijn: alle daders.’ Dat kan alleen maar leiden tot een bijltjesdag van allen tegen allen, concludeert Kessler en dat is een heilloze weg.

Poetin denkt Stalin nodig te hebben als overwinnaar op nazi-Duitsland om de Russen weer zelfrespect te geven. Maar daarmee laat hij de slachtoffers van het stalinisme opnieuw in de kou staan. Als je Stalin als massamoordenaar bagatelliseert, ontken je het systematische en van hogerhand georkestreerde karakter van de terreur. Stalins handtekening stond op de executielijsten. Hij gaf persoonlijk opdracht de arrestanten te martelen. De Russische overheid weigert te erkennen dat de terreur uitging van de staat. Ze blijft dubbelzinnig in haar officiële reacties.

Maar de staat is juist vanwege zijn machtsmonopolie verplicht om de burger in bescherming te nemen. Door de verantwoordelijkheid voor de terreur af te wentelen op de miljoenen collaborerende uitvoerders (het nazibewind duurde 12 jaar, de Sovjet-Unie bestond 70 jaar - niet collaboreren was dus praktisch onmogelijk) worden de slachtoffers opnieuw met hun herinneringen aan hun lot overgelaten. Dat bleek heel goed uit Gorters film. De twee hoogbejaarde zussen die haar vertellen over hun in de Goelag verdwenen moeder beginnen zich gaandeweg af te vragen of ze met hun openhartigheid de Nederlandse regisseur geen politieke propaganda in handen hebben gespeeld. Je ziet de angst opvlammen in hun ogen. Nog steeds voelen zij zich niet beschermd door hun overheid. Het is onmetelijk droevig om te zien.

Maar zo’n houding van de overheid is ook gevaarlijk. In een wereld waarin complottheorieën hand over hand toenemen is het van groot belang mythes te ontzenuwen. Als de politieke top ze in stand houdt, kan de geschiedenis zich herhalen. De mythe dat Stalin niets wist van de excessen van de terreur is hardnekkig in Rusland. Maar ook rondom de Tweede Wereldoorlog worden nieuwe verhalen gecreëerd: niet het lijden van de bevolking maar de heldhaftige overwinning staat centraal.

Dat liet Gorter eerder al zien in haar prachtige film 900 dagen, over de Duitse blokkade van Leningrad in 1941, waarbij 1 miljoen mensen de hongerdood stierven. Of de stad niet beter had kunnen worden overgegeven aan de Duitsers om die hongerdoden te voorkomen is een vraag die in Rusland niet mag worden gesteld. Toen het onafhankelijke tv-station Dozjd (Rain tv) dat toch deed (bij monde van historicus Oleg Boednitski, een van de meest gerenommeerde Russische specialisten van de Tweede Wereldoorlog), werd de zender van de kabel gehaald.

Periferie van het bewustzijn

Op een conferentie over het stalinisme in Moskou formuleerde Arseni Roginski het in 2008 zo: ‘De herinnering aan de overwinning zonder de herinnering aan de prijs van die overwinning kan natuurlijk niet anti-stalinistisch zijn. Dat botst met de herinnering aan de terreur. Simpel gezegd: als de staatsterreur een misdaad was, wie was dan de crimineel? De staat? Stalin als staatshoofd? Maar wij hebben de oorlog tegen het Absolute Kwaad gewonnen en dus waren we niet de onderdanen van een crimineel regime, maar een groots land, de belichaming van het goede in de wereld.’ Die twee opvattingen vallen niet te rijmen, zegt Roginski. En dus wordt de herinnering aan de terreur opnieuw ‘naar de periferie van het bewustzijn geduwd’.

Mogen de Russen trots zijn op hun overwinning op de nazi’s? Zeker. Maar je kunt gerust stellen dat ze die overwinning hebben behaald ‘ondanks’ en niet ‘dankzij’ Stalin. Sterker nog, de leider had niet alleen voor en tijdens de oorlog geen mededogen met zijn eigen volk, maar liet het ook na de oorlog nog een enorme prijs betalen.  Er zijn tal van voorbeelden: aan de vooravond van de Duitse inval elimineerde hij de militaire top. Na de oorlog verdwenen tienduizenden Russische krijgsgevangenen in de Goelag: ze hadden zich dood moeten vechten in plaats van zich laf over te geven aan de vijand. Aleksandr Solzjenitsyn, die deelnam aan de bevrijding van Königsberg (nu Kaliningrad), kreeg tien jaar kamp omdat hij protest aantekende tegen het wangedrag van het Rode Leger in Duitsland. En ga zo maar door.  

Terreur was geen voetnoot

Op 20 december 2017 bestond de Russische geheime dienst 100 jaar. In een interview met regeringskrant Rossijskaja Gazeta speelt FSB-directeur Aleksandr Bortnikov het klaar de terreur van zijn organisatie af te doen als een voetnoot bij de glorieuze patriottische strijd van de geheime dienst tegen interne en externe vijanden, spionnen en terroristen, die er tot op de dag van vandaag op uit zijn Rusland op de knieën te dwingen.

In de beschuldigingen in de showprocessen van 1937 en 1938 zat ook een kern van waarheid, zegt Bortnikov omfloerst: ‘Hoewel velen die periode associëren met de massale fabricatie van beschuldigingen, toont archiefmateriaal aan dat een aanzienlijk deel van de criminele zaken, waaronder die die ten grondslag lagen aan de bekende openbare processen, ook een objectieve kant hadden.’

Dat laat goed zien hoe verwrongen het beeld is dat op overheidsniveau over de Stalin-terreur wordt gecultiveerd. Hoe kan het ook anders met een president uit ‘de organen’, zoals de geheime dienst in Rusland wordt genoemd.

In 2007 bezocht Vladimir Poetin het militaire oefenterrein Boetovo buiten Moskou, waar een massagraf van meer dan 20.000 Moskovieten was ontdekt die op last van Stalin waren geëxecuteerd. Vorige maand sprak ik in Moskou een hooggeplaatste Russische diplomaat die daarbij destijds aanwezig was. Poetin was verbijsterd, vertelde de man.

‘Poetin zei: een arbeider, een draaibankwerker, een kolchozboer, waar waren díe dan schuldig aan?’ Hij was ervan overtuigd, zei de diplomaat, dat de terreur alleen een interne afrekening was geweest onder politieke tegenstanders. Dat gewone mensen lukraak waren neergemaaid om het van hogerhand opgelegde quotum te halen bleek totaal nieuw voor de president. Het is het gevaar van mythisch denken ten voeten uit.

Natuurlijk mocht tante Liza van Aliona van der Horst ervoor kiezen in zalige vergetelheid te sterven. Haar herinneringen aan de hongersnood en de oorlog waren te zwaar om te dragen. Dus koos ze ervoor om de kunstmatig door Stalin gecreëerde hongersnood te rechtvaardigen met de hardship die nodig was om de nazi's te verslaan, terwijl die twee rampen niets met elkaar te maken hadden. Dat was haar overlevingsstrategie en het is haar goed recht. Maar nooit of te nimmer mag de Russische overheid de verantwoordelijkheid voor de terreur afwentelen op de tante Liza’s van Rusland.