De sovjet-mens is nog steeds springlevend

Na het einde van het communisme dacht de liberale intelligentsia in Rusland dat de sovjet-mens vanzelf zou verdwijnen. Maar volgens de socioloog Lev Gudkov, directeur van het gezaghebbende opinieonderzoeksinstituut Levada Centrum in Moskou, gebeurde dat niet. Een eeuw hardship en de herleving van het autoritarisme onder Poetin hebben laten zien dat hij springlevend is, ook onder jongeren.

tweedewereldoorlogmonumentDe sovjet-mens is alive and kicking, zegt socioloog Lev Gudkov

door Lev Gudkov

Een van de manieren om een verklaring te vinden voor de wijdverbreide apolitieke houding van Russen is de ‘sovjet-mens’ onder de loep te nemen. Dit bijzondere antropologische menstype is al jarenlang onderwerp van sociologisch onderzoek van het Levada Centrum. Het onderzoek ‘De gewone sovjet-mens’ werd eind 1988 tijdens de perestrojka opgezet door de socioloog Joeri Levada [oprichter van opinieonderzoeksbureau Levada Centrum]. Het doel was het uitsterven van de gewone sovjet-mens beschrijven.

Dit menstype werd geboren in het totalitaire regime dat ontstond eind jaren ’20 van de vorige eeuw. Net als andere totalitaire regimes kondigde de sovjet-macht de geboorte aan van een nieuwe orde die een definitieve breuk moest zijn met het vervloekte verleden. Het legde zichzelf de taak op de mens van de toekomst te scheppen. Die toekomst beloofde een unieke communistische maatschappij, die vrij was van alle defecten van eerdere maatschappijvormen. Wij zijn niet geïnteresseerd in de vraag hoe deze mens in slogans of afbeeldingen werd voorgesteld, maar hoe het hem verging in het echte leven.

Leven in chaotische tijden

Genetisch hoort de sovjet-mens thuis in een samenleving die gekenmerkt wordt door grote onrust. Na zuiveringen, collectivisatie van de landbouw, oorlog, massaonderdrukking en een acute ideologische crisis na Stalins dood te hebben overleefd, was hij toen de periode van de ‘stagnatie’ onder Poliburoleider Leonid Brezjnev aanbrak inmiddels op gevorderde leeftijd.

Na de ontelbare pogingen om het socialisme te hervormen de kluts kwijt geraakt, heeft de sovjet-mens de restanten van het communistische geloof ingeruild voor een archaïsch nationalisme en een uitheemse orthodoxie, die eerder magisch is dan evangelisch. Chronische tekorten, leven in armoede, verveling afgewisseld met existentiële angst voor zijn leven of dat van zijn naasten, leidden ertoe dat hij zich vooral bekommerde om fysieke overleving.

Al eind jaren ’60 verloor de sovjet-mens als het voorbeeld van de echte communist zijn aantrekkingskracht op de jeugd. Zijn romantisch, idealistisch aura is in rook opgegaan. Vanuit sociologisch perspectief betekende dit dat er een einde zou moeten komen aan de reproductie van dit ideaaltype. Volgens Joeri Levada zou de naderende crash van het communistische systeem dan ook gepaard gaan met het verdwijnen van dit menstype. De laatste jaren van de Sovjet-Unie werden gekenmerkt door interne conflicten en een opeenstapeling van fundamenteel onoplosbare problemen, die het einde van het communisme en het uiteenvallen van het systeem versnelden. De Sovjet-Unie stortte in.

Aanvankelijk leefde de hoop dat de jonge generatie een doorslaggevende factor zou zijn bij de ontwikkeling van de Russische democratie. Deze generatie is immers vrij van armoede en angst, opgelegd egalitarisme en de planeconomie opgegroeid en oriënteerde zich op westerse modellen zoals de rechtsstaat, de markteconomie en vrij ondernemerschap. In de eerste jaren werd deze hypothese ook bevestigd in grootschalige sociologische onderzoeken.

Maar latere metingen van de publieke opinie (in 1994, 1997, 2003, 2008, 2012) wijzen uit dat het sovjet-menstype helemaal niet verdwenen is. Het type trad iets minder geprononceerd naar voren tegen de achtergrond van relatieve welvaart, inkomensgroei, een zekere vrijheid van openbaar debat, het ontbreken van militaire en patriottische acties en campagnes tegen interne en externe vijanden. De sovjet-mens floreerde immers in tijden van economische, politieke en sociale crises. Maar nu het autoritarisme en de beknotting van het politiek pluralisme toenemen, begint dit menstype weer op te duiken.

In de 25 jaar na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie werd een hele generatie vervangen door jonge mensen,  die de sovjet-macht niet hebben meegemaakt. Toch blijken zij in hun levenshouding niet zoveel van de generatie van hun ouders of grootouders te verschillen. We hebben het hier dan niet om hun verlangens of gedrag, maar om hun verhouding ten opzichte van de sociale instituties. Hoe voegen zij zich naar de bestaande kaders en aanvaarden en volgen ze de regels die daar gehanteerd worden?

De belangrijkste mechanismen die dit menstype in stand houden liggen in de continuering van de fundamentele instituties van het totalitaire regime. Dat is de verticale macht, die niet gecontroleerd wordt door de samenleving en bestaat uit de presidentiële administratie, de politieke politie, massamobilisatie, een dienstplichtigenleger, strafkampen, gecastreerde of gecontroleerde verkiezingen, gebrek aan zelfbeschikking, een pseudoparlement en tot slot openbaar onderwijs dat vrijwel onveranderd is sinds de sovjet-periode en de oude normen van de sovjet-mens reproduceert.

Vermogen tot aanpassing

Elke samenleving bestaat uit verschillende menstypen, verdeeld over de verschillende levensdomeinen. Sociologen classificeren de kenmerken van menselijk gedrag en construeren zo de verschillende menstypes: de traditionele persoon, de oplichter, de autoritaire persoonlijkheid, de charismatisch leider, het politieke dier, de homo economicus, de player, de bureaucraat enzovoort.

Een samenleving en haar ontwikkelingsmogelijkheden zijn afhankelijk van de verhouding tussen die verschillende menstypen: welk type is dominant?

Het belangrijkste kenmerk van de sovjet-mens is het vermogen zich aan te passen aan de administratieve en politieke willekeur, het vermogen om te leven in een repressieve staat. De starre dwang wordt het hoofd geboden door loyaliteit te betonen aan de machthebbers en door de autoriteiten of de staat tegemoet te treden met geduld, routine en lage verwachtingen. De sovjet-mens wordt in beslag genomen door fysiek overleven in de gehaktmolen, die zijn deel is. Hij richt zich op zijn eigen belang en het welzijn van zijn familie.

Die aangeleerde ‘machteloosheid’, zijn apathie en passiviteit in het openbare leven en zijn afkeer van politiek staan in schril contrast met zijn volhardende inspanningen om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien en een normaal leven te leiden. Hij gelooft wel en niet in de beloftes van de autoriteiten dat het tijdperk van welvaart nabij is, maar leeft met de dag. Hij houdt zich vast aan het motto: ‘ik ben niet slechter af dan anderen’ of ‘ik heb het zelfs ietsje beter dan een ander’.

Egalitarisme en een staatseconomie waarin de welvaart van bovenaf wordt verdeeld, bepalen de horizon van zijn wensen en zijn mate van tevredenheid over zijn leven. Maar het continu bijstellen van zijn behoeften, van zijn hoop op en illusies over de beloofde betere toekomst dringen het collectieve bewustzijn binnen. De verhouding tussen volk en staat is in Rusland gebaseerd op een levensfilosofie die je zou kunnen omschrijven als de ‘strategie van het temperen van verwachtingen’.

Dit bewustzijn is gebaseerd op een bipolaire gedachte in de hoofden van de mensen: de staat moet voor het volk zorgen, maar de staat zal hoe dan ook teleurstellen. De tegenstelling tussen hoe het ‘zou moeten zijn’ en de werkelijkheid maakt dat het vertrouwen in de nationaal leider toeneemt. Juist door zijn afstand tot het gewone leven krijgt hij die kwaliteiten toebedeeld die burgers graag in hem willen zien.

Anderzijds zien we dat hoe lager iemand staat in de machtshiërarchie van de overheid, hoe harder hij wordt afgerekend. Volgens de meeste respondenten in onze onderzoeken zijn mensen die bekleed zijn met enige macht zonder uitzondering cynisch, wreed, gewetenloos, carrièrebelust of streven naar verrijking ten koste van alles.

Hieruit volgt het nederige besef dat het recht niet zal zegevieren, dat iemand wordt bevoordeeld op basis van zijn positie in de sociale hiërarchie, dat status doorslaggevend is. Mensen hebben dus per definitie ongelijke rechten, want positie bepaalt wat deze of gene zich kan veroorloven. Doordat deelname aan het openbare leven, burgerparticipatie en verantwoordelijkheidsgevoel  worden onderdrukt, ontstaat de onwrikbare overtuiging dat autoriteit en waardigheid niets gemeen hebben met capaciteiten, talent en werk.

EindeRodeMens 

Moreel relativisme

Wat totaal ontbreekt in een dergelijk sociaal systeem zijn menselijke waarden. Dit moreel relativisme rechtvaardigt elke schending van kleinburgerlijke, sociale verplichtingen, de rechtsstaat en de regels van het samenleven.

De antropologische implicaties zijn dat mensen een stevig wantrouwen hebben jegens alles wat zich buiten de eigen kleine kring afspeelt en riekt naar abstracte retoriek of demagogie. Het leidt tot onderdrukte agressie, aanhoudende irritatie door een chronische ontevredenheid over je eigen leven, sociale afgunst en de overtuiging dat het leven onrechtvaardig is. Het leidt tot de weigering om deel te nemen aan het openbare leven, in het besef dat het onmogelijk is iets te veranderen. En tot een gebrek aan solidariteit buiten de zeer kleine eigen kring. Mensen leiden een gefragmenteerd bestaan met een particuliere morele standaard (wat in de kleine eigen kring wordt toegestaan, wordt van vreemden niet gepikt). Er heersen fobieën voor alles dat nieuw en onbekend is. Men legt anderen de eigen ideeën op en is niet in staat tot normale contractuele betrekkingen.

Deze eigenschappen vormen een solide laag die berust op een niet-doordachte sociale ervaringswereld  met bijbehorende morele codes en taboes in het dagelijks leven, die zelden worden gearticuleerd. Het gebrek aan een openbaar leven, debat, aansprekende publieke figuren, voorwaarden voor verfijning en verheffing van het innerlijke leven maken dat de gemiddelde Rus teleurgesteld en ontevreden is, en huichelachtig en geneigd tot hypocrisie en vleierij tegenover de autoriteiten, de politie, de werkgever. Dat maakt dat hij makkelijk te controleren en te manipuleren is, maar het betekent ook inertie, stilstand en weerstand tegen veranderingen. Hij eigent zich de prestaties van de voorgaande generaties toe en voelt zich daardoor (ook moreel) superieur ten opzichte van andere volkeren en landen.

Floreren bij mobilisatie

Levada definieerde de eigenschappen van deze mens als volgt: hij is een escapist, gevoelig voor staatspaternalisme en egalitaire hiërarchie en lijdt aan een imperiaal syndroom. Dit laatste is van cruciaal belang. Omdat de overheid zich alle collectieve waarden en symbolen van de hele natie, van de maatschappij, van het land, van de staat, van de cultuur en van de geschiedenis toeëigent, kan het individu zichzelf niet ontplooien en niet rekenen op erkenning van zijn prestaties. Hij kan zich alleen een compleet mens voelen als burger en als gemobiliseerd lid van de hele gemeenschap, die in voortdurend gevecht is met vijanden van buiten.

Daarom is militarisme niet alleen onmisbaar voor een cultus van kracht of geweld, maar ook de enige uitweg om de eigen deugden en kwaliteiten te formuleren. Dat verklaart de liefde voor parades en massabijeenkomsten die de nationale spirit en een gevoel van eenheid demonstreren.  Die behoefte wordt zorgvuldig levend gehouden door te spelen met massapropaganda.

Deze eigenschappen leiden ertoe dat het sovjet-type vooral bevestiging haalt uit identificatie met de staat en niet uit zijn eigen daden en prestaties. Van het oorspronkelijke communistische bewustzijn is nu alleen het bewustzijn van de eigen exclusiviteit overgebleven. Dat wordt gebruikt als een schild om je te beschermen tegen de vergelijking met anderen, die een pijnlijk gevoel van achterstand, onderontwikkeling, armoede en barbarij oplevert.

Dit type mens schakelt snel van een toestand van apathie naar een noodsituatie, van wantrouwen naar praktische sluwheid en vasthoudendheid,  van snelle bevrediging  naar emotionele uitputting, vermoeidheid en ongebreidelde angst en opwinding. Aangezien hij geen toekomst heeft is hij geneigd om met heimwee naar het geïdealiseerde verleden te kijken, dat hem troost of fungeert als rechtvaardiging voor zijn ontevredenheid met het heden. Propaganda helpt daarbij.

Uit studies blijkt dat 35 tot 40% van de Russen tot dit menstype behoort, maar losse elementen van deze identiteit zijn veel wijder verbreid. In tijden van opwinding en mobilisatie kan dit oplopen tot maar liefst 80% van de Russen.

Het succes van de propagandist staat of valt met dit bewustzijn. Alternatieve persoonlijke kwaliteiten, zoals ondernemerschap, empathisch vermogen, altruïsme of hebzucht worden nooit toegekend aan de ‘gewone man’, maar alleen aan de heersende elite of juist aan groepen die gemarginaliseerd of zelfs het land uitgezet zijn.

De terugkomst van het sovjet-type is een symptoom van de stagnatie of de toenemende degradatie van een maatschappij.